Vorig jaar konden we in augustus al kennismaken met de lang verwachte Gordon Murray Automotive T.50. Een “old school” supercar, ontsproten uit het brein van topontwerper Gordon Murray met een atmosferische V12 motor en een handgeschakelde versnellingsbak.
Een auto voor echte puristen, die we wel hadden willen bestellen. Eén klein nadeel: zijn prijs van 3 miljoen euro. Dit bleek echter geen probleem voor GMA want de 100 te bouwen exemplaren waren in een mum van tijd uitverkocht. Meer dan 200 potentiële kopers hadden zich aangeboden voor een eventuele aankoop.
Vandaag legt Professor Gordon Murray de lat nog een stuk hoger met de circuit versie van deze T.50 die de aanvulling S achter zijn naam zal krijgen. Murray past hier een identiek principe toe zoals hij in de jaren 90 met de Mclaren F1 heeft gerealiseerd. Daar kwam later ook een GTR versie van. Over deze versie is recent het ultieme boek verschenen. Ik wil meer weten over het boek.
Waar de Mclaren F1 GTR nog een evolutie van de straatversie was, is deze T.50s van bij de start van het project een eigen ontwikkeling. Dit is op het eerste zicht ook duidelijk merkbaar: er werd geen enkel koetswerkonderdeel overgenomen van de normale T.50. Ook de centrale monocoque heeft een totaal andere vorm.
En het is niet enkel de S die als extra zal toegevoegd worden. De 25 exemplaren zullen ook voorzien worden van de naam en de handtekening van “Niki Lauda” als tribuut aan de twee jaar geleden overleden kampioen. De T.50s werd ook voorgesteld op 22 februari, de geboortedatum van Niki. Murray en Lauda hebben twee jaar samengewerkt in 1978 en 1979 in de periode van Brabham Alfa Romeo Formule 1. – LINK -. De twee hebben naast een ideale samenwerking tussen ontwerper en een piloot met veel technische achtergrond, ook een jarenlange vriendschapsband onderhouden. Lauda zorgde voor de enige overwinning van een Brabham die voorzien was van een Alfa Romeo motor. In Anderstorp versloeg hij in 1978 tijdens de Grote Prijs van Zweden met zijn BT 46 Fan Car, met de toen zo controversiële “stofzuiger”, de dominerende JPS Lotus 79 in pure snelheid. Jammer genoeg kwam teamgenoot John Watson na een slipper in het Zweeds zand terecht. Zijn “stofzuiger” zoog al het zand in de buurt op en blies het naar alle kanten met een heuse zandstorm als gevolg. Na deze wedstrijd zou de toenmalige FIA dit systeem verbannen, wegens te “gevaarlijk” en de Fancar zou maar één keer in actie komen. Zijn Zweedse overwinning mocht Lauda wel behouden. Meer info over deze BT46 Fan Car kan je terugvinden in ons verslag “De Brabhams van Mr E” Murray vroeg en kreeg de toestemming van de familie Lauda om Niki’s naam te gebruiken. Deze eer komt alleen toe aan de allergrootsten. Andere auto’s met een naam zijn bv de Mclaren “Senna” en de Mercedes SLR “ Stirling Moss”. Deze laatste was trouwens ook een Murray ontwerp.
Elk chassisnummer krijgt ook zijn eigen benaming met één van de circuits waarop de Formule 1 creaties van Murray ooit een wedstrijd hebben gewonnen. Zo zal het eerste exemplaar de naam “Kyalami” krijgen van het circuit naast Johannesburg in Zuid-Afrika. Daar behaalde in 1974 de Argentijn Carlos Reutemann de eerste Grand Prix overwinning met de door Murray ontworpen Brabham-Cosworth BT44. De volgende exemplaren zullen de naam dragen van: Spa, Monza, Interlagos, Montreal, Nürburging, Suzuka, Monaco, Hungaroring, Imola, Mexico, Silverstone, Phoenix, Watkins Glen en Buenos Aires. De auto’s krijgen hun naam in chronologische volgorde. De koper moet dus tevreden zijn met de naam die bij de auto hoort. Nu ja, op enkele uitzonderingen na, zijn het allemaal grote en historische plaatsen dus dat moet wel lukken. Bij elke auto is een door Murray geschreven boek met al de nodige uitleg en foto’s over die wedstrijd. Al een collectors item op zich!
Bij de eerste blik zie je onmiddellijk dat T.50s gemaakt is voor het gebruik op circuit. Een gigantische voorspoiler, met de daarbij horende splitters, en de achtervleugel geven de T.50s een agressieve look. Deze achtervleugel heeft trouwens de vorm van de voorvleugel van de Brabham BT52 BMW van 1983 waarmee Nelson Piquet het wereldkampioenschap behaalde. De cockpit van de auto is verbonden door een vin, met de naam van Niki Lauda, met deze achtervleugel. Dit is geïnspireerd op de huidige LMP1 en LMP2 prototypes. De T.50s blijft een prachtige verschijning en met de extra aerodynamica is hij voor ons zelfs nog mooier dan de straatversie. Zeker in de oranje kleur die misschien wel een verwijzing is naar de Mclaren F1 GTR LM. Enkel de achterkant lijkt op het eerste zicht niet echt mooi. De onderste diffusor is misschien niet echt de meest esthetische maar dat moet hier wijken voor de voordelen die hij op deze manier kan genereren. Op de linker achterkant prijkt een embleem met “Fancar”. Murray is duidelijk trots dat zijn auto de enige is die met deze technologie is uitgerust.
Onder de achtervleugel vinden we uiteraard ook de fameuze ventilator die voor extra neerwaartse druk moet zorgen. Waar er bij de straatversie nog verschillende keuzes mogelijk zijn moet deze S versie het stellen met één enkele: maximale werking vanaf een snelheid van 50 mijl.
Het gewicht van de T.50s werd met 134 kg naar beneden gebracht tov de oorspronkelijke 986 kg van de straatversie. Het vermogen van de GMA Cosworth motor stijgt van 663 naar 711 pk. Niet slecht voor een “slechts” 3.9 liter inhoud. Zijn gewicht daalde van 178 naar 162 kg en het is hiermee de lichtste geproduceerde V12 motor ooit. De manuele versnellingsbak, een must op de straatversie, heeft bij de T.50s plaats moeten maken voor een sequentiële X Trac 6 versnelling transmissie. Deze moet zorgen voor een vriendelijker gebruik ( en ook om mis schakelen tegen te gaan ) op het circuit. Belangrijk aangezien de T.50s toch bestemd is voor gentlemen piloten. Het Brembo remsysteem werd aangepast voor circuitgebruik en de banden zijn uiteraard de droogweer of slick varianten van Michelin. Een bijkomende set regenbanden is leverbaar als optie. Dit is ook voor een eventuele tweede zetel die dan aan de linkerkant van de wagen gemonteerd wordt.
Voor een circuitwagen is de neerwaartse druk of “downforce” één van de belangrijkste zaken waarmee een ontwerper rekening moet houden. Onder het motto: hoe méér, hoe beter was de oorspronkelijke doelstelling minimaal 1000 kg te behalen. Dit werd door al de gebruikte technologie “made by Murray” ruimschoots overschreden want het dubbele van 2000 kg werd bereikt. Maar voor deze waarden heb je dan weer professionele toppiloten nodig om deze kracht onder controle te houden. Bijgevolg werd er beslist om een maximum van 1500 kg niet te overschrijden.
In het interieur zijn alle overbodige zaken verwijderd en neem je plaats in een sfeer van een koerswagen. Murray claimt, met de T.50s, de ultieme circuit auto te hebben ontworpen. Het is de beste geconcipieerde en uitgedachte auto om een leuk dagje circuit ervaring te beleven. De auto zou ook héél gebruiksvriendelijk zijn. De piloot arriveert op het circuit, controleert de bandenspanning, laat de motor opwarmen en daarna kan hij al vertrekken. Je hebt bv geen ingenieur nodig om de opstart uit te voeren. Toch wel een belangrijk voordeel tegenover bv een Ferrari FXX die enkel door Ferrari personeel kan en mag bediend worden. Zo zal elke T.50s ook geleverd worden met een volledig uitgeruste en aangepaste gereedschapskist en met twee krikken waarmee je een snelle pitstop kan uitvoeren als het begint te regenen. Een hydraulisch kriksysteem was gezien het extra gewicht geen optie. De gereedschapsbak heb je trouwens nodig om alle afstellingen uit te voeren want deze gebeuren allemaal volledig mechanisch. Een cursus van één dag zou volstaan om dit alles aan te leren aan een mekanieker die al over een basis met de techniek van racewagens beschikt. Een aansluiting voor een Go-Pro camera behoort eveneens tot de standaarduitrusting.
In wedstrijdverband zullen we de T.50s jammer genoeg niet zien. Het huidig GT reglement is niet direct zijn beste vriend. Voor een eventuele deelname zou er al direct 400 kg ballast gewicht moeten toegevoegd worden. Bovendien moet het ventilatorsysteem zelfs verwijderd worden. Twee punten waar Gordon niet echt voor staat te springen. Jammer want de T.50s zou toch een mooie aanvulling geweest zijn in een Le Mans wedstrijd. Murray beweert zelfs dat deze auto zich op de eerste startrij van de 24 uren van Le Mans 2020 zou gekwalificeerd hebben. We hebben de man nog nooit onzin horen vertellen dus denken we dat hij het deze keer ook wel weer bij het juiste eind heeft.
Wel is er sprake van een soort van merken cup indien er voldoende interesse zou zijn van de eigenaars. Een Pro-Am formule is hiervoor in ontwerp bij SRO, de specialist in het organiseren van GT wedstrijden. De eigenaar van de T.50s kan zich op deze manier laten bijstaan door een professioneel piloot. Deze kan dan met al zijn kennis de amateur piloot bijstaan en hem de knepen van het vak bijbrengen in heuse wedstrijdomstandigheden.
De productie van de 25 exemplaren is voorzien in 2023. Eerst zullen de 100 straatversies gebouwd worden. Beide modellen van de T.50 zijn de kroon op het werk van de 53 jarige carrière van de ondertussen bijna 75 jarige Gordon Murray. Maar aan stoppen denkt Gordon nog niet want na de T.50 zal er een nieuw meer “normaal” model volgen. Merken als Ferrari, Lamborghini en Mclaren zijn bij deze gewaarschuwd want Murray komt eraan! En het woord “perfectie” staat héél hoog in zijn woordenboek.
Elke koper kan zijn eigen auto volledig op maat laten maken bij Gordon Murray Automotive. Hiervoor neemt de baas hoogstpersoonlijk de tijd om dit met al zijn klanten te bespreken en hun te adviseren. Deze moeten dan wel een goeie 3,6 miljoen euro zonder BTW neertellen voor dit prachtstuk. Deze prijs lijkt wel vrij hoog maar als je bedenkt dat er geregeld schilderijen verkocht worden voor 100 miljoen euro, is dit toch wel een echt een koopje! De koper krijgt hier toch ook een zeldzaam meesterwerk? Op het moment van de voorstelling was al iets meer dan de helft van de productie verkocht.
De T.50 en de T.50s sluiten een periode af in de autogeschiedenis waar we nog lang aan zullen terugdenken. Echte auto’s zoals deze met een V12 motor die 12.100 toeren draait zullen we in de toekomst niet meer zien. Ze zullen plaats moeten maken voor elektrische exemplaren die meer op een rijdende smartphone lijken dan op een auto en waar de beleving ver te zoeken zal zijn. Gelukkig zat er in Engeland nog een oude dinosauriër die voor een waardig afscheid heeft gezorgd van de auto met verbrandingsmotor. Elke autoliefhebber zou hem hiervoor dankbaar moeten zijn. Het is ook niet onze gewoonte om nieuwe auto’s te bespreken maar voor deze maakten we met héél véél plezier een grote uitzondering!!
Verslag: Joris De Cock
Foto’s: GMA (Thanks to Sarah!)