Retromobile 2022: 7 Mclaren F1’s op één podium ter gelegenheid van hun dertigste verjaardag.

Mclaren en Rétromobile: ze zijn elk jaar een vaste waarde in Paris Expo. Uurwerkbouwer Richard Mille had ons de voorbije jaren al enkele keren verrast met prachtige Mclaren’s op zijn al even mooie stand. Door zijn directe lijn met Woking, als sponsor van hun F1 team, kreeg hij het voor mekaar dat Mclaren een deel van zijn collectie naar Rétromobile bracht. Een bericht van deze expo kan u hier lezen.

KIDSTON

Richard Mille was er dit jaar jammer genoeg niet bij. Als verantwoordelijke, bij de FIA, voor de prototype races van de WEC, zat hij in Sebring voor de openingsmanche van het kampioenschap. Gelukkig was er een back-up uit Zwitserland en wat voor één: handelaar Simon Kidston had zeven exemplaren van de Mclaren F1 naar Parijs gehaald en hiermee de dertigste verjaardagsfeesten van deze supercar opgestart. En 7 stuks op de 106 exemplaren is zeker niet mis. Mclaren bouwde 69 stuks van de “gewone” F1 en 6 van de F1 LM. Dit was een model dat uitgerust was met het koetswerk van de racewagen GTR als herinnering aan de overwinning in de 24 uren van Le Mans. Er werden dan ook nog 3 F1 GT of “Longtails” geproduceerd. Naast de straatwagens werden er ook 28 F1 GTR racewagens gebouwd. Als je dit alles optelt komen we aan 106. En “106 Drivers club” is meteen ook de naam van de zeer exclusieve club die de eigenaars van dit model, op regelmatige tijdstippen, samen brengt voor een uitstap met hun F1.

Eigenlijk waren het maar zes F1’s want er was ook één van de vijf gebouwde XP prototypes van de partij. En deze laatste zijn niet opgenomen in het officiële chassisnummerregister. Maar laat dit nou de pret niet bederven.

XP 3

We beginnen ons overzicht met de oudste rakker van het gezelschap: de XP 3.  XP staat voor “Experimental Prototype”. Dit zijn  prototypes die enkel dienen als ontwikkeling voor de definitieve productiewagens. Bij een normaal merk worden deze na bewezen diensten in de schrootpers geduwd maar met een Mclaren F1 doe je dit toch niet echt.

Alhoewel dit met XP1 toch wel het geval was. XP1 was het eerste rijdende prototype dat net voor Kerstmis 1992 zijn eerste ronden afmaalde op de circuit van Silverstone. Ondertussen was Mclaren bezig met de opbouw van de volgende XP’s. Allen hadden ze een specifiek doel in een uitgebreid testprogramma dat door Gordon Murray was opgemaakt. Zo werd XP 2 gebruikt voor de obligatoire crashtest. Iets wat misschien overbodig leek na een voorval met XP 1.

 Na enkele maanden te zijn gebruikt bij Mclaren verhuisde XP 1 van Woking naar München. De ingenieurs van BMW Motorsport hadden het prototype nodig om verschillende koude en warmte testen uit te voeren. Zo arriveerde XP 1, volgepakt met diagnoseapparatuur,  op 17 maart 1993 in de Namibische woestijn. Vijf dagen later raakt een BMW ingenieur tegen hoge snelheid een rotsblok. XP 1 schiet in de lucht en absorbeert meerdere zware klappen. De bestuurder is enkel gewond door de rondvliegende computerapparatuur en kan XP 1 verlaten langs de open voorruit. Van een test gesproken. Jammer genoeg komt er olie op de bloedhete uitlaat terecht en ontwikkelt er zich wat rookvorming. Een klein brandje wordt een grote en door gebrek aan blusapparaten brandt XP 1 volledig op in de Namibische woestijn. Ron Dennis liet alle onderdelen opbergen in een grote kist en begraven naast de fabriek.

Twee dagen later was XP 2 klaar. Na de eerste testritten vertrok deze ook naar BMW voor hun verdere testwerk en kwam daarna terug naar Woking. Daar werden de voorbereidingen opgestart voor de officiële crashtest bij Mira. De carbon structuur van de F1 was zo sterk dat, na de test tegen 30 mijl per uur, XP 2 op eigen kracht nog kon wegrijden.  XP2 zal verder niet meer gebruikt worden.

XP3 is uiteraard de volgende in de rij en deze zilver grijze F1 maakt zijn debuut tijdens de Britse Grand Prix van 1993. XP3 zal de meest gebruikte F1 worden en zal later vooral bekend worden als de persoonlijke auto van Gordon Murray met de nummerplaat K 50 BAT. Murray zal er jaren lang in rondrijden. Maar eerst werd XP3 gebruikt voor een héél zwaar testprogramma. Ron Dennis voegt zelfs Formule 1 piloten Mika Hakkinen en Jonathan Palmer toe aan het testteam. XP3 zal intensief gebruikt worden en is op dat moment, tot de komst van XP4, het enige rijdend exemplaar. Met dit volgend XP exemplaar kan er ook gestart worden met het begin van de hogesnelheidstesten. Daarna volgt, als laatste XP, nummer 5 met nummerplaat K8 MCL. Deze donkergroene F1 zal later als demonstratie en testwagen wereldberoemd worden. Hij komt terecht in alle automagazines en maakt zijn debuut in het tv programma Top Gear. Presentator Tiff Needell is laaiend enthousiast. XP5 blijft na zijn mediacarrière eigendom van Mclaren en komt in de “Heritage collectie” terecht. In maart 1998 komt XP5 nog eens buiten en zet op de testbaan van Volkswagen in Ehra-Lessien een nieuw snelheidsrecord neer. Andy Wallace haalt een topsnelheid van 386,7 km per uur. Dit record zal stand houden tot 2007. De Bugatti Veyron  doorbreekt dan de 400 km per uur grens. Hiervoor gebruikte de Bugatti wel een motor, voorzien van 4 turbo’s, die 400 PK meer vermogen afleverde. De Mclaren F1 blijft tot op vandaag de snelste seriewagen met een atmosferische motor. Enkel de Murray T50 zou nog een bedreiging kunnen vormen voor een nieuwe recordpoging. Over XP5 kan u hier meer lezen.

007 en 053

Na de XP periode begint Mclaren met de serieproductie van de F1. Met chassisnummer 007 vinden we een serieversie die begin 1994 tot stand kwam in de kleur Jet Black.

Chassisnummer 53 werd eind 1995 in Marlboro wit afgeleverd aan zijn eigenaar. Beide auto’s stonden regelmatig met geopende deuren en motorkap. Wij laten u meegenieten van deze uitzonderlijke momenten. Bewonder zeker het Spartaanse interieur en prachtige V12 BMW motor met de gouden hitteplaten.

016 R

Alhoewel dit oorspronkelijk niet was voorzien trekt Mclaren met de F1 ook naar de racebaan. Ray Bellm en Thomas Bscher overtuigen Ron Dennis om een raceversie te maken van de F1. Gordon Murray ontwerpt hiervoor de F1 GTR. Hierover kan u meer lezen in een vroeger artikel over de F1 GTR.

Na de overwinning van Mclaren in de 24 uren van Le Mans 1995 begon het bij BMW in München ook te kriebelen om een GT programma op te starten voor een Le Mans deelname. Met de financiële steun van oliemaatschappij FINA werd er een officieel BMW team opgericht. Het Italiaanse Bigazzi zou instaan voor de exploitatie van de F1’s en kreeg hiervoor 3 stuks ( 016R-017R en 018R )  ter beschikking. BMW USA financierde de deelname van 017R terwijl 016R steun kreeg van BMW UK en France. 018R was de test- en reserveauto. Piloten van dienst op 016R: Steve Soper,( UK ) Jacques Laffite (France ) en Marc Duez ( Fina ).

016R zal slechts twee keer op de racebaan verschijnen. Als voorbereiding op de 24 uren van Le Mans start het Bigazzi team in de BPR wedstrijd op Silverstone.  016R eindigt op de elfde plaats. De collega’s in 017R vertrekken van op de pole positie maar vallen, door een benzinetekort, net naast het podium met een vierde plaats. De wedstrijd wordt gewonnen door de Harrods Mclaren van Grouillard en Wallace.

In de 24 uren van Le Mans zit het niet echt mee voor Mclaren. Koppelingsproblemen zorgen bij al de Mclaren’s voor een tijdverlies van meer dan één uur om nieuwe onderdelen te kunnen monteren. Niettegenstaande deze ongemakken finishen al de Mclaren’s in de top 10 van de wedstrijd op de plaatsen 4-5-6-8 en 9. Enkel 016R valt net buiten deze top 10 met plaats 11. En met twee elfde plaatsen eindigt ook zijn actieve racecarrière en krijgt 016R een nieuwe eigenaar. In 2002 bouwt Mclaren specialist Lanzante 016R om van koers- naar een baanversie ( met officiële registratie voor de openbare weg – nummerplaat N276 JKB ) in Papaya Orange. Dertien jaar later zal de volgende eigenaar, ook bij Lanzante, net het omgekeerde laten uitvoeren. 016R komt opnieuw in zijn originele Le Mans uitvoering maar zijn baanregistratie blijft wel behouden.

Een identiek exemplaar bestaat vandaag ook in de BMW Classic collectie in München. Het betreft hier chassisnummer 018R ( de testwagen ) die een origineel reservekoetswerk kreeg van 016R. 017R is vandaag nog altijd eigendom van BMW USA en bevindt zich, 100% origineel, in hun historische motorsport collectie.

056 XP GT

Na de komst van de Porsche 911GT1 in 1996 moest Mclaren reageren met een evolutie versie van de F1. Hierover kan u alles lezen in ons artikel over het jaar 1997 en de combinatie Mclaren en Schnitzer. De F1 werd voorzien van een “longtail” koetswerk en kreeg ook mechanisch verschillende aanpassingen. Zo werd de manuele versnellingsbak vanaf nu vervangen door een X-trac sequentiële versie en ook de BMW V12 motor en de remmen werden onder handen genomen.

Om deze wagen in de wedstrijden te kunnen gebruiken moest er uiteraard ook een baanversie van bestaan. Gordon Murray vond de F1 GT ( zonder R ) niet echt mooi. En hierbij had hij volkomen gelijk want de straatversie van de F1 GTR ziet er véél beter uit. In de wedstrijdversie ( met de grote achtervleugel ) viel het nog wel mee. De op Rétromobile getoonde 056 XP GT is het prototype waarbij al deze vernieuwingen werden getest voor de straat versie. Voor de ontwikkeling van de koerswagen werd chassis 019R gebruikt. Deze in Silverstone groen gelakte F1 is zeker niet de mooiste. De groene metaalkleur helpt daar ook niet echt aan bij maar de F1 GT blijft met drie gebouwde exemplaren wel een zeer unieke auto in de geschiedenis van Mclaren.

025R

Gulf en de Mclaren F1 zijn twee begrippen die drie jaar met elkaar verbonden waren. Na de succesvolle BPR jaren 1995 en 1996 wordt er voor 1997 een doorstart gemaakt in het FIA GT kampioenschap. De twee concurrerende Mclaren teams van Dave Price en het GTC van Michael Caine  worden samengevoegd tot het Gulf Davidoff Team.  Ze bestellen drie exemplaren van de nieuwe F1 GTR Longtail. Chassisnummers 020R – 022R en 025R worden door Mclaren aan het team afgeleverd. Het Gulf blauw veranderd van donker- naar lichtblauw. Na de 24 uren van Le Mans komt 024R ( de Schnitzer van Letho-Piquet en Soper ) ook de rangen vervoegen om het afgebrande chassis 022R te vervangen dat na de Le Mans wedstrijd diende heropgebouwd te worden na een hevige brand in de kwalificaties.

025R is de F1 GTR Longtail met het grootst aantal deelnames in wedstrijden. Na het FIA GT kampioenschap en de 24 uren van Le Mans 1997 ( opgave na opnieuw een brand ) vertrekt 025R richting het verre oosten en komt vanaf 1999 terecht in het All Japan GT kampioenschap. Het Hitotsuyama Racing zal hem tot 2005 inzetten. 025R zal 37 wedstrijden bestrijden in zeven jaar tijd. Geen enkel ander chassis komt nog maar in de buurt van dit aantal.

Na zijn Japanse carrière komt 025R opnieuw, bij een volgende eigenaar, in Europa terecht. Deze stuurt zijn nieuwe aankoop naar Woking om hem door de Mclaren Special Operations afdeling terug in zijn originele staat van 1997 te laten zetten. In de zevenjarige race loopbaan had 025R uiteraard een aantal wijzigingen en updates ondergaan en die moesten allemaal terug worden verwijderd. Nieuwe originele onderdelen van 1997 worden hiervoor gebruikt. Daarna vertrekt 025R naar “F1 specialist” Paul Lanzante voor een aanpassing op de openbare weg. Ja, in het UK is dit de normaalste zaak van de wereld dat een ex Le Mans GT1 deelnemer van Porsche of Mclaren gewoon kan deelnemen aan het verkeer op de openbare weg. Hij krijgt nummerplaat P404 RCR. Waarom kan dit hier dan niet?

Na net geen twee jaar werkzaamheden wordt de “vernieuwde” 025R voorgesteld op het prestigieuze Concours van Hampton Court nabij London in 2018. Mclaren Special Operations levert hiermee zijn visitekaartje af van hun kunnen. Kostprijs? Willen we echt niet weten.

025 – George Harrison

De Mclaren F1 was uiteraard begeerd bij hele bekende mensen die er in 1993 graag  een miljoen dollar voor wilden betalen. Onder hen huidig Tesla baas Elon Musk ( hij had toen toch nog een goeie smaak ), Rowan “Mister Bean” Atkinson, modeontwerper Ralph Lauren en George Harrison. Deze ex Beattle bestelde een in donker purper uitgevoerde F1 die midden 1994 werd afgeleverd en chassisnummer 025 kreeg.

Deze 025 stond centraal op de  stand. Volgens organisator Kidston was 025 de ster van de expo. Op het eerste zicht een vrij normale F1 dus wat maakt hem speciaal? Het is in dit geval niet echt de auto maar uiteraard de eigenaar die hiervoor zorgt.

Harrison was een fervent volger van het Hindoeïsme en liet meerdere symbolen van deze religie verwerken in 025. Ze staan op de wielafdekkingen, in het carbon chassis, zijn verwerkt in de bekleding van de zetels en als je wil claxoneren moet je op het stuurwiel het Hindoe symbool drukken.

Harrison laat ook een gitaar en versterker op maat maken die in de F1 vervoerd kunnen worden. Deze twee items vonden we ook terug naast 025. Deze F1, met nummerplaat M7 AUM, blijf na de dood van George in 2001, in het bezit van de familie Harrison. Na twintig jaar verschijnt 025 voor de eerste keer terug in het openbaar op Rétromobile Parijs. De waarde van deze F1 wordt geschat op 30 miljoen dollar.

Naast de zeven F1’s had Kidston ook een ruimte voorzien waar diverse, Mclaren F1 gerelateerde items werden tentoon gesteld. Héél divers en héél mooi. Het leek een beetje op de grot van Ali Baba. In deze schatkamer vonden we een complete BMW M V12 motor, een echt meesterstuk van Paul Rosche.  Dit was een reservekrachtbron van de Gulf 025R.

Ook de gereedschapsbak van Facom die standaard bij elke F1 werd geleverd was aanwezig. Deze bevat, naast al het nodige gereedschap, ook een modem waarmee de klant overal ter wereld de F1 kan laten communiceren met de Mclaren fabriek in Woking. Vandaag de dag is dat gans normaal maar in 1992 was dit toch wel héél vooruitstrevende technologie.

Bij elke F1 werd ook als standaarduitrusting een TAG Heuer uurwerk geleverd dat speciaal hiervoor ontworpen was. Dit uurwerk was ook aanwezig in één van de vitrinekasten.

Naast een aantal miniatuurmodellen troffen we ook een windtunnelmodel aan van de F1 GTR in de uitvoering van de Le Mans winnende 1995 GTR.

En nu we het toch over Le Mans hebben, de originele trofee voor de winnende constructeur was ook speciaal overgebracht vanuit de fabriek in Woking.

En er was niks vergeten. Zelfs het standaard bijgeleverde pakket met reinigingsproducten  van Autoglym vonden we terug, nog ongebruikt, in zijn originele verpakking voorzien van het F1 logo van Mclaren. Dit bevatte een zeemvel, shampoo, velgenreiniger en een polish.

Nog een topstuk in deze expo: twee originele boekjes waarin Gordon Murray zijn aantekeningen en schetsen voor de F1 in optekende. U moet er zelf maar over oordelen want dit is pure kunst. Aan de hand van deze boekjes werden dan later de plannen uitgetekend en verder uitgewerkt op zijn tekenbord.

De Mclaren expo was niet op voorhand aangekondigd door de organisatie van Rétromobile. De verrassing was dus héél groot en zeer aangenaam. Een dergelijke expo organiseren is zeker een huzarenstuk. Alleen de logistiek is al een hele onderneming en hoe kan je uw verzekeringsmaatschappij overtuigen om dit risico te dekken? Gelukkig kreeg Kidston alles geregeld en werd de traditie van Mclaren’s op Rétromobile, die door Richard Mille was opgestart, toch minstens met één jaar werd verlengd!