We willen onze lijst met roadtrips aanvullen met een rit naar Zuid-Frankrijk met de oldtimer. Het grootste deel van de rit rijden we via de “route-nationale”. Doorheen het verslag geven we tips en delen we onze ervaringen.
Het zou een heel andere soort van reizen worden, meestal stappen we de auto in en willen we zo snel mogelijk op de bestemming zijn. Deze keer zou de vakantie starten vanaf we de contactsleutel omdraaien. Genieten van de omgeving, de auto en het rijden zouden de sleutelwoorden worden de komende week.
En hier is al meteen de eerste tip. Ben je van plan enkele duizenden kilometer af te leggen met je oldtimer check dan zeker volgende punten.
- Kijk alle vloeistofniveau’s na zoals olie, koelvloeistof, ruitensproeivloeistof en remolie.
- Check zeker je banden, op sommige oldtimers liggen oude banden. Kijk ze na op profieldiepte maar ook op eventuele barsten in het rubber of andere schade. Uiteraard ook de bandendruk nazien.
- Is je accu al heel oud, vervang ze dan of laat ze uittesten.
- Kijk alle riemen na op abnormale slijtage of barsten.
- Vervang eventueel ook filters zoals je lucht- en oliefilter.
Doorheen dit verslag vindt je een aantal links terug naar hotelletjes of restaurants waar wij goede ervaringen mee hadden. Niet dat je er iets mee moet doen maar soms is het handig te weten waar er bijvoorbeeld een goed restaurant zit.
Sedan
We vertrekken op het moment dat er ernstige watersnood is in Wallonië. Daarom beslissen we om het stuk in België toch via autosnelweg te doen. De eerste bestemming is Sedan, net over de Franse grens. Vanaf daar kiezen we voor de route nationale. Maar niet zonder eerst te stoppen in de stad en even een koffie te nemen.
Als je binnendoor rijdt kom je al eens sneller een omleiding tegen. Of zoals in ons geval een weg die half onder water staat. Ook in Frankrijk heeft het duidelijk stevig geregend. Maar het maakt de rit des te leuker. Want ook al gaat het stukken trager, vervelen doet het absoluut niet.
Besancon
De eindbestemming voor onze eerste dag is Besancon. We hadden geboekt bij Hotel de Paris midden in het historische centrum. Met eigen afgesloten parking, een niet onbelangrijke voorwaarde als je met je oldtimer onderweg bent. Je auto trekt sowieso meer aandacht dan de doorsnee VW of Renault. Het geeft dan ook meer gemoedsrust wetende dat je auto veilig staat.
Na een heerlijke nachtrust en nog een kort bezoek aan de stad konden we tegen de middag onze reis weer aanvatten. Uiteraard deden we het ook nu weer rustig aan.
Zo stopten we ook even in de buurt van Le Carcan. Carcan ligt aan de oever van de Rhône waar ik aan de praat geraakte met een local die naar zijn bootjes kwam kijken. En het was omdat het nogal ‘rare’ bootjes waren dat ik hem aansprak. In de regio zijn blijkbaar een soort steekspelen op het water. Een beetje zoals in de middeleeuwen op paarden maar dan op het water. Dit soort gesprekken ga je niet doen langsheen de autoroute denk ik :-).
Avignon
De eindbestemming voor vandaag is Avignon waar we aan de rand van de stad een B&B hebben geboekt met afgesloten parking.
In de stad zelf was dit quasi onvindbaar. Deze keuze bleek al snel voor en nadelen te hebben. ‘S nachts heb je het voordeel van de rust en de stilte. Echter als je iets wil gaan doen in de stad moet je telkens de auto nemen.
De stad Avignon is zeker de moeite waard. Op het moment dat wij er waren vonden de jaarlijkse theater feesten plaats. Op zowat iedere hoek van een straat en op elk pleintje stonden artiesten het beste van zichzelf te geven. Zowel de artiesten maar ook de duizenden bezoekers genoten zichtbaar van hun herwonnen vrijheden. Wijzelf vonden het af en toe wel erg druk.
Eens 18u00 gepasseerd keerde de rust terug in stad en liepen de terrassen vol. Parkeren lukte telkens in de parking Palais des Papes. Je komt binnen de stadsmuren uit dus veel centraler kan niet denk ik. Als je dan toch in Avignon bent bezoek dan zeker ook de Pont Saint-Bénézet. Vermoedelijk één van de meest gefotografeerde bruggen in Frankrijk.
Saintes-Maries-de-la-Mer
Avignon is een goede uitvalsbasis om eens richting kust te trekken. Wij bezochten de regio Saintes-Maries-de-la-Mer waar we met de auto tussen de zoutvlaktes konden rijden.
Op een zeker moment passeer je bovenstaand bord. Een eindje verder kom je terecht op een verharde zandweg met redelijk wat putten. Al bij al goed te doen en de moeite van een bezoek waard, hou er rekening mee dat je wellicht moet terugkeren. Het zou dus handig zijn dat men gewoon melding maakt dat het voor auto’s doodlopend is. Met de fiets kan je wel verder.
Kortom een heel mooie regio waar je hele groepen flamingo’s kan tegenkomen. Tijdens onze passage was er slechts een kleine groep maar daarom niet minder mooi.
Sainte-Colombe
Onze volgende bestemming was Sainte-Colombe, een gehuchtje naast Bedoin. Niet dat we wielertoeristen zijn of zo maar omdat een recent werkbezoek had getoond dat dit een mooie streek was kwamen we graag terug. We verbleven in een charmant hotelletje ‘La Garance‘ van waaruit we de omgeving konden verkennen.
Abdij van Senanque
Als eerste trokken we naar de abdij van Senanque, meer gekend van de foto’s met een lavendelveld voor de abdij. Een gouden tip, zorg dat je er bent om 10u00 in de ochtend. Dan is er nog plaats om te parkeren, tegen de middag blijkt dit hopeloos te zijn. Op het moment van ons bezoek stond de abdij helemaal in de stellingen. Ook vanbinnen waren serieuze renovatiewerken aan de gang. Desalniettemin een bezoek waard.
Mont-Ventoux
Als je in deze regio vertoeft en je auto kan het aan dan is de Mont-Ventoux oprijden een must-do. Met de 850 ging dit erg vlot en zonder moeite. De Deux-Chevaux die we halfweg voorbijgingen had er duidelijk meer moeite mee. We deden de beklimming langs de kant van Bedoin. De afdaling kan je best richting Sault doen. Die weg is mooier en bevat veel meer bochten. Remmen op je motor is hier wel belangrijk want je bent heel wat kilometers serieus aan het dalen.
Gorges de la Nesque
Een andere route die je echt moet rijden is de gorges de la nesque. Je bent wel even onderweg maar de rit is prachtig. Het wegdek is dit jaar vernieuwd en ligt er perfect bij. De uitzichten zijn adembenemend en de bochten volgen elkaar in sneltempo op.
Hier en daar wel opletten voor tegenliggers want op sommige plaatsen is het eerder smal. Geen zware hellingen dus iedere klassieker kan deze rit zeker doen.
Bedoin
Uiteraard mag Bedoin zelf ook niet ontbreken, dit stadje ademt echt wel wielrennen uit. Buiten het feit dat er hier meer wielertoeristen rondrijden dan op een gemiddelde Vlaamse kermis is het een aangenaam stadje met een 3000 inwoners. Als je hier dan toch bent wandel dan zeker eens naar het kerkje. Dit is net gerestaureerd en via het pad achter de kerk kom je op een hoog plateau met uitzicht over de hele streek.
Passeer zeker bij ‘Le Flandrien‘, deze bistro wordt uitgebaat door Vlamingen en het is er aangenaam vertoeven. De prijzen om er iets te eten zijn erg democratisch en de bediening uitermate vriendelijk.
Venasque
Eigenlijk vindt je in deze regio het ene na het andere oud dorpje. Dikwijls op te top van een heuvel zoals Venasque. Dit charmante dorpje is wederom een bezoekje waard. De rit ernaartoe is stevig omhoog met enkele haarspeldbochten waar het opnieuw uitkijken is voor tegenliggers.
Buiten het feit dat het een mooie rit is naar het dorp blijkt volgens velen Venasque één van de mooiste dorpjes van Frankrijk te zijn. Het is er aangenaam vertoeven op een terrasje. Het dorpje herbergt tal van kunstenaars zoals schilders en pottenbakkers.
Voor mij maar ook voor vele anderen is een vakantie toch niet compleet als je eens niet lekker kan gaan eten. En niet voor het een of het ander, deze regio beschikt echt over enkele pareltjes. Het is niet zozeer de bedoeling om reclame voor hen te maken maar als het goed is mag het worden gezegd.
Op aanraden van Johana (La Garange) bezochten we ‘Le Mas des Vignes‘. Als je reserveert vraag een tafel op het terras, het uitzicht is adembenemend. Natuurlijk kan je van een mooi uitzicht niet eten hé. Maar ook dat stelt niet teleur, in tegendeel. Een echte aanrader, lekker eten, vriendelijke bediening en heerlijk rustig. Wat wil een mens nog meer bij een ondergaande zon.
Carpentras
Carpentras was ooit een locatie waar zowel Griekse als Romeinse handelaren tal van goederen verhandelden. Tijdens de hoogdagen van het Romeinse Rijk stond de stad bekend als Carpentoracte Meminorum. Later werd ze omgedoopt tot Forum Neronis, vernoemd naar de Romeinse keizer Nero. Het was een welvarende stad, tot ze in 1204 werd geplunderd door de kruisvaarders. Vandaag is het een stad waar het aangenaam vertoeven is met een mix aan winkels, horeca en geschiedenis.
Wij bezochten de stad tijdens de marktdag op vrijdagochtend. Het is er dan behoorlijk druk en als je niet heel vroeg ter plaatse bent is parking vinden bijna een utopie. Tot we na wat zoekwerk de E.leclerc supermarkt vonden met een parking voor om en bij de 1000 auto’s, deze is bovendien gratis. Een kleine tien minuten wandelen brengen je in het centrum van de stad.
Crillon Le Brave
Weer zo een piepklein dorpje waar de tijd duidelijk al een hele tijd stilstaat. ’s Avonds is het dorpje bovendien feeëriek verlicht.
Van al dat wandelen en rondrijden krijg je natuurlijk weer een hongertje. We waren al verwend door ons bezoek aan Le Mas des Vignes en we zochten iets vergelijkbaars. Wie zoekt die vindt en zo kwamen we uit bij La Table Du Ventoux in Crillon Le Brave. Een echt pareltje bleek achteraf. De perfect gedresseerde gerechtjes prikkelen al je zintuigen. Koppel al dit lekkers aan een erg aangename sfeer en wie zei daar iets van leven als god in Frankrijk? Wel, we hadden het gevoel dat we hier toch wel dicht in de buurt kwamen. Van het terras van het restaurant heb je ook hier weerom een magistraal uitzicht.
Conclusie
Hiermee beëindigen we ons roadtrip naar Zuid-Frankrijk met de oldtimer. Uiteraard kan je deze trip net zo goed met een recente auto of moto doen. De tocht naar huis deden we ook in twee dagen met een tussenstop in Troyes. Het was een andere manier van op reis gaan, en ze is bevallen. We kunnen het dus alleen maar aanbevelen.
Estimated reading time: 25 minuten
Verslag & foto’s: Patrick Verheeken