Breaks & Station Wagons tentoon in Autoworld

Een beetje een aparte categorie, breaks & station wagons. Maar ik wilde het toch niet laten passeren. Wellicht heeft het ermee te maken dat ikzelf al jaren rondrij met een break. En voor mij is en blijven dit erg praktische auto’s. Al is er gelukkig de laatste decennia veel veranderd.

Geschiedenis

Dit soort auto’s zijn in de jaren ’50-’60 overgewaaid uit de Verenigde Staten maar ginder bestonden ze al veel langer. Het werden ook wel eens familly wagons genoemd.

De definitie van het woord station wagon zou je als volgt kunnen omschrijven. Een auto met een passagiers compartiment dat doorloopt tot achteraan in de auto. Hierdoor heeft de auto bijna geen koffer maar kan tot wel negen personen vervoeren. De achterbanken kunnen worden platgelegd om grotere zaken te vervoeren. En er is een grote achterklep voorzien om het laden te vereenvoudigen.

Woodie wagons (1910 – 1945)

De eerste station wagons zijn gebouwd rond 1910. Dit gebeurde door coach builders. Men kocht dus een chassis bvb een Ford T en daar bouwde een koetswerkbouwer een houten body op. Ze werden initieel gebruikt in de buurt van treinstations om goederen te vervoeren. Ze hadden een aantal verschillende namen, ik som ze even op: Depot hacks, hackney carriage, carryalls en suburbans.

In 1923 starte ‘Star’ (een afdeling van Durant Motors) als eerste bedrijf met het assembleren van een complete auto. Het chassis was eigen productie en de houten ‘koets’ kochten ze in van een externe koetswerkbouwer. Deze houten koetswerken vergden veel onderhoud. Zo moest natuurlijk het hout worden onderhouden. Maar om de zoveel tijd moesten ook alle bouten worden vastgezet omdat er door de zachtheid van het hout speling op kwam.

Steel-Bodied station wagons (1945 – 1970)

De eerste compleet stalen station wagon was de in 1935 gebouwde Chevrolet Suburban. Hiermee was de trend gezet en schakelden stilaan alle constructeurs over naar stalen koetswerken. Dit omwille van de duurzaamheid, lagere productiekost en hun sterkte. Tegen 1951 werden zowat alle station wagons compleet in staal gebouwd.

Concurrentie van de monovolume (1970 – 1995)

Vanaf de jaren 70 kreeg de station wagen concurrentie van de opkomende monovolumes. In de Verenigde Staten waren het vooral de merken Chrysler met hun Voyager en Dodge met hun Caravan die de dienst uitmaakten. Maar de eerste zou de in 1934 gelanceerde Stout Scarab zijn geweest.

Hier was Europa ook bij de vroege vogels. Fiat kwam in 1956 namelijk al met hun eerste Multipla op de markt. Gebaseerd op een Fiat 600 was dit best een leuke auto maar oordeel vooral zelf.

Later in 1984 volgde de door iedereen gekende Renault Espace. Deze Franse monovolume was voor dit type auto de doorbraak in Europa.

De Monovolume maakt plaats voor de SUV (1990 – heden)

Opnieuw een verschuiving, de monovolume maakt stilaan plaats voor de veel stoerder ogende SUV of beter gezegd Sport utility vehicle. Uiteraard was de eerste SUV er al ver voor 1990, neem als voorbeeld Land Rover hun Range Rover waarover je in ons eerder artikel hierover meer info kan vinden. Maar het was toch maar rond de jaren 90 dat het grote publiek viel voor dit soort auto’s. Tot vandaag zijn ze nog immens populair al weet iedere gebruiker dat ze niet tot de meest ecologische auto’s behoren. Tja, stoer zijn mag iets kosten zeker.

Terug naar de station wagon of break

Ook al heeft de station wagon veel concurrentie gehad, weg is hij nooit geweest. En dat is ook logisch want zeker de laatste 25 jaar zien station wagons er niet alleen goed uit. Ze rijden gewoon even goed als een sedan met gewoon veel meer ruimte.

Zowat ieder zichzelf respecterend merk heeft vandaag wel een station wagon in het assortiment. En de premium merken deinzen er niet voor terug om ook hun zwaarste motoren in het vooronder te lepelen. Je moet heus geen moeite doen om een ‘break’ te vinden met meer dan 600 pk. Kwestie van ook in stijl naar je golfclub te kunnen rijden zonder te moeten sukkelen met die zware golftas.

De tentoonstelling

Ik was hierboven een beetje aan het afdwalen dus nu terug naar de tentoonstelling. Het betreft een beperkt assortiment van een 15 tal auto’s. De selectie dateert vooral uit de jaren 50 en 60 en we vinden een mix van Amerikanen en een aantal Europese modellen. Zoals we gewoon zijn van Autoworld zijn ze er toch weer in geslaagd om een aantal unieke stukken binnen te halen.

Packard

Laat ons starten met deze (Woody) Packard Deluxe One Twenty Woody uit 1941. Packard was het Amerikaanse luxemerk bij uitstek. De One-Twenty was voor de oorlog hun meest populaire model. Packard bouwde zelf geen station wagons, hiervoor gingen ze ten rade bij specialisten in deze materie. Deze Packard heeft een koetswerk van Hercules uit Indiana. De auto is uniek en zeker in deze quasi perfecte staat.

Een tweede Packard vinden we verder in de tentoonstelling. Het betreft hier een volledig stalen Packard 200 uit 1952. Dit was het instapmodel met een korte wielbasis en ‘minst krachtige’ motor. Het betreft een 8 in lijn met een cilinderinhoud van 4730cc. Het tentoongestelde model is uniek want gebaseerd op de berline waarvan hij de opvallende achterruit heeft behouden. Volgens de papieren zou het oorspronkelijk een lijkwagen zijn geweest.

Chrysler

Een bijzondere Chrysler is deze New Yorker Town and Country Wagon uit 1955. Wellicht één van de eerste station wagons waar ook het rijplezier belangrijk werd. Zo kreeg deze Chrysler de befaamde Hemi V8 motor ingebouwd. De motor leverde 195 pk wat deze station wagon 170km/u snel maakte. Er zijn er slechts 750 van gebouwd waarvan er nu nog maar 15 van zijn gekend. Leuk weetje is dat deze New Yorker toen meer koste dan een Rolls-Royce.

Chevrolet

Laat ons starten met de Chevrolet Superior, een echte station wagon kun je het volgens mij niet noemen. Misschien een monovolume avant la lettre. Maar het bijzondere is dat deze Chevrolet de eerst gebouwde is in de GM fabriek in Antwerpen en dit in 1925.

We maken een sprong naar 1956 en belanden bij deze Chevrolet Nomad. Deze sportief ogende driedeurs break was een kruising tussen een sportwagen en een break. Wellicht kwam deze een paar decennia te vroeg want een echt succes is het nooit geworden. Na amper drie jaar is de productie gestaakt.

Ford

Je zou verwachten dat ik het rijtje verder zet op Amerikaanse bodem. Maar niets is minder waar, Taunus was de algemene benaming voor alle Duitse modellen van Ford Europa. Het betreft hier een Ford Taunus P2 “Barock” uit 1958. De P2 staat hier voor de tweede generatie. Van dit breakmodel is er slechts één gekend in België.

Voor deze Ford Country Sedan van 1956 steken we terug de plas over. Het was een middenklasse break die veel elementen ontleende van de Ford Fairlane. In de versie zoals hij hier staat bood hij plaats aan negen personen. Er was ook een Ranch Wagon en een Luxeversie die de naam Country Squire droeg. Deze was herkenbaar aan de imitatie houten panelen op de flanken.

Citroën

Wellicht voor velen één van de meest gekende auto’s van de hele collectie. Deze ID20 Familiale uit 1974 doet zijn bijnaam ‘strijkijzer’ nog meer eer aan. Een ondergrondse parking met een auto van deze lengte kan je maar beter vergeten. De ID/DS modellen zijn gebouwd van 1955 tot 1975 en er zijn erg veel varianten van gebouwd. In totaal werden er 93919 breaks gebouwd en deze behoren tot de zeldzamere Citroëns.

Bentley

Ik haalde het al eerder aan, ook luxemerken zijn niet vies van een break. Zo zien we hier een perfect gerestaureerde Bentley Mark VI Radford Countryman Estate van 1948. Het betreft hier de eerste van 8 gebouwde exemplaren. Dit was de persoonlijke auto van Harold Radford. en voor mij persoonlijk één van de mooiste hier tentoongesteld.

Lynx / Jaguar

Laat ons nog even in Engeland blijven. We zien hier een Lynx Eventer, maar je moet geen kenner zijn om een Jaguar XJS te herkennen. Lynx is een Britse koetswerkbouwer die deze XJS transformeerde naar een attractieve ‘shooting brake’ Er zijn tussen 1983 en 2002 slechts 63 stuks van gebouwd. Allen op special order met de hand gebouwd.

Triumph

We sluiten het rijtje Britten af met deze Triumph Herald Estate van 1971. Dat het niet alleen grote luxebakken zijn bewijst deze Herald. De kleine twee deurs break was een afgeleide van de populaire berline. Het bleek een compacte handige auto te zijn die van 1959 tot 1971 in productie is geweest. Er was trouwens ook een cabrio variant van verkrijgbaar en zelfs een gesloten bestelwagentje.

Mercedes

Afsluiten doen we met deze Mercedes, neen geen Duitse auto. Deze auto kan je gerust bestempelen als een Belgische Mercedes want hij werd gebouwd bij I.M.A in Mechelen. Hij is trouwens voor het grootste stuk ontwikkeld in Mechelen. Het was een auto voor gemengd gebruik zoals dat toen heette. De auto had een laadvermogen van maar liefst 710 kg. Hij was leverbaar met een viercilinder benzine of diesel. De zescilinder was alleen leverbaar in benzine. Tussen 1965 en 1968 werden er 2754 van gebouwd.

Conclusie

Of je nu alleen voor deze tentoonstelling naar Autoworld moet trekken laat ik wat in het midden. Er staan echt prachtige en unieke stukken tussen maar je moet wel wat van het genre houden natuurlijk. Voor mij was het in ieder geval de moeite waard. En als je deze tentoonstelling combineert met de rest van de vast tentoongestelde auto’s dan zal ik wellicht in herhaling vallen met de woorden dat Autoworld je bezoek zeker verdient.

Foto’s en verslag: Patrick Verheeken