Vanuit ons kot bekeken: de Goodwood Speedweek.

De seizoenstart van het Goodwood Motorsport programma zou normaal gezien eind maart van start  gegaan zijn met de 78e Goodwood Membersmeeting. Jammer genoeg kwam er toen een ons ondertussen vrij bekend virus de eerste keer roet in het eten gooien. De GRRC moest noodgedwongen het evenement uitstellen. Later zouden ook het Festival of Speed en de Goodwood Revival het zelfde lot ondergaan.

In de loop van de zomer kwam dan de melding dat de GRRC in oktober de Goodwood Speedweek zou organiseren. Een mix van hun drie top motorsport events. Jammer genoeg achter gesloten deuren. De GRRC zorgde  wel voor een live-stream van het ganse evenement. Locatie: het historische Goodwood Motor Circuit.

Wat konden we verwachten? Een mix van het beste van de drie. Van de Members Meeting waren er de Gerry Marshall trophy voor groep 1 toerwagens en de hoge snelheid demoruns. Ook de rallystage, die voor de eerste keer gepland was op de MM, stond op het programma. Van het Festival of Speed zijn er de Michelin Supercar run, de allerlaatste nieuwigheden van de automobielconstructeurs en de shoot-out op het circuit als vervanger voor de legendarische Hill-climb. De Revival zorgde voor de rest van het raceprogramma.

Op donderdagavond was er al een eerste start met een rallystage die een gedeelte van het circuit, de wegen ernaast en zelfs de toeschouwersstroken gebruikte. Spectaculaire rallyauto’s  die de nacht in reden zoals het vroeger bijna altijd het geval was op de Col de Turini in de Monte Carlo en de bossen van Wales in de RAC rally. Een Lancia Stratos met acht brandende koplampen: het heeft toch wel iets magisch! Verder een  héél gevarieerd deelnemersveld met klassiekers zoals de Ford Escort, Audi Quattro’s in alle maten en soorten, Peugeot 205T16, Lancia Delta S4, Mitsubishi Lancer Evo of de Subaru Impreza. Elke periode was aanwezig. Er volgden nog zes andere rallyritten en zoals het hoort telden die allemaal voor het eindklassement. De gebroeders Yates waren de winnaars met hun Ford Fiesta R5 voor de VW Polo GTI R5 van Pryce en Hockly.

Vrijdagmorgen was er de aftrap van het circuitgedeelte met een eerste demo. BMW Classic mocht het weekend openen met drie van hun kroonjuwelen: de 328 Mille Miglia winnaar van 1940, de wereldkampioen Formule 1 Brabham BT 52 van 1983 en de BMW V12 LMR, winnaar van de 24 uren van Le Mans in 1999. Drie prachtstukken maar we vragen ons toch af waarom? Wat is het nut om zo’n prachtige demo te laten rijden zonder toeschouwers?

Daarna  waren er de eerste testritten voor de vrijdagwedstrijden, gevolgd door de eerste vrije oefeningen van de shoot-out. De deelnemers, met zowel classic als moderne auto’s, moesten hiervoor één ronde van de circuit afwerken. Opmerkelijkste verschijning hiertussen was de Joest TWR WSC Porsche. Oorspronkelijk werd dit chassis ontworpen voor de TWR Jaguar XJR 14. Na de Jaguar periode werd het aangepast voor een Porsche motor en voorzien van een nieuw open koetswerk. Deze WSC met chassisnummer 001 is een dubbele Le Mans winnaar.  Het Joest team wist met deze spyder zowel in 1996 als in 1997 het Porsche fabrieksteam met hun 911 GT1 te verslaan. De Joest Porsche verscheen aan de start in zijn 1997 uitvoering en met Tom Kristenen aan het stuur. Hij won hiermee in zijn debuutrace de eerste van zijn negen overwinningen samen met Michele Alboreto en Stefan Johansson. Tom had dame Fortuna wel aan zijn kant want hij was slechts in laatste instantie toegevoegd aan het team na een zwaar ongeval van Davy Jones in een Amerikaanse wedstrijd. Al meteen één van de hoogtepunten van het weekend. Een dubbele Le Mans winnaar zie je maar af en toe en deze was toch al een poos van de radar verdwenen.

Je kon alles volgen via twee livestreams: op de eerste al de actie die op en rond het circuit gebeurde.  De tweede was meer een praatprogramma in één van de vliegtuighangars met verschillende presentatoren die een thema behandelden of gasten ontvingen op hun sofa. Meestal wel saaie gesprekken maar er werden tussendoor ook mooie documentaires vertoond over de geschiedenis van de snelheid, de vrouwen in de autosport en het belang van de Spitfire in de “Battle of Britain”.

De eerste wedstrijd van het weekend was de S.F. Edge Trophy. Eén van de toppers van de Revival met auto’s van voor 1923. De meeste van deze auto’s hadden vliegtuigmotoren met inhouden tot 27 liter! De winst was voor de altijd spectaculaire Darracq van Mark Walker die de finishlijn  passeerde, zij aan zij, met de Blitzen Benz van Ben Collins.  Meteen spektakel vanaf de eerste wedstrijd.

Race twee was voor Grand Prix auto’s tussen 1930 en 1951. De Era’s waren in de oorspronkelijke periode al super sterk en ook nu na zoveel jaar is dit nog steeds zo. Dave Morris won deze wedstrijd voor Mark Gillis, beide met een Era.

De dag werd afgesloten met de Gerry Marshall Trophy met rijderswissel. Een wedstrijd van 45 minuten waarin er van licht naar donker werd gereden. Meteen de afsluiting van mooie dag  met een prachtige zonsondergang. De wedstrijd voor groep 1 wagens was zoals altijd héél spectaculair. Kan ook niet anders met deelnemers met namen als: Pirro, Jani, Brabham, Blomqvist, Lotterer, Franchitti, Kristensen en Chandhok. Allen met Formule 1 of Le Mans ervaring en een rallywereldkampioen. Daarbovenop nog eens het grote aantal toerwagenrijders die in hun natuurlijke habitat zitten en dan weet je meteen hoe laat het is.

Deze keer waren het de “zware jongens” die het podium onder zich verdeelden. Hoogste trapje voor de Ford Mustang Boss van Sheperd en Lotterer. Tweede en derde plaats voor de Chevrolet Camaro’s met Clark/Pirro net voor Kristensen/ Tetly. Later in het weekend was er nog een sprintversie van deze wedstrijd.

De zaterdag werd gestart met de oefenritten van de volgende wedstrijden. Daarna was er met de Glover Trophy de eerste wedstrijd voor 1,5 liter Grand Prix wagens tussen 1961 en 1965. Winst voor Mike O’ Brien met zijn Brabham BT 14 voor de Lotus Climax 25 van Andy Middelhurst.

Eerste demo van de dag: de herdenking van 70 jaar Formule 1.  Deze demo was opgesplitst in twee reeksen: tot en na 1971. De jongsten mochten de spits afbijten met een magnifieke verzameling van F1 wagens. Vooraan de Mercedes W08 hybride “stofzuiger” die als meest recente de parade mocht openen. Daarachter al direct al een veel beter geluid met de atmosferische V8 Ferrari F60 van 2009 en de Mercedes V8 in de Brown BGP 001. Mclaren zorgde voor de enige V12 in het veld met zijn MP4/6 Honda van 1991.

BMW leverde de kleinste motor in  zijn vuurspuwende Brabham BT52. Deze 4 cilinder turbo is tot nu toe de meest krachtige formule 1 motor die tot vandaag  werd gebouwd. In de jaren 1983 en 1984 haalde motorbouwer Paul Rosche meer dan 1300 pk uit deze van een seriemotor afgeleide krachtbron.

Al de andere wagens waren voorzien van de Ford Cosworth DFV V8 motor zoals  de Williams FW08 van 1982 en verschillende Mclaren’s M23 van 1976. Deze zagen we zowel in de versie met de hoge en de lage airbox.

Lotus mocht uiteraard ook niet ontbreken. Met de legendarische 72 van 1973, de 77 van 1976, via de  79  van 1978 tot de 91 van 1982, was Lotus het meest vertegenwoordigde merk. Alle vier in de legendarische zwart/gouden John Player Special kleuren. Naast al dit geweld op de baan stonden er in de paddock ook nog een aantal Mclaren’s, een Williams en een Ferrari statisch opgesteld. En we zeggen het nogmaals: waarom zoiets moois organiseren zonder publiek?

 

In de oudere reeks zagen we Jackie Stewart in de BRM waar hij ooit zijn eerste GP overwinning mee behaalde in 1965. Mooi naast de BRM reed Emerson Fittipaldi in een vroege Lotus 72 Gold Leaf. Ook hij pakte met deze Lotus zijn debuutoverwinning in 1970. Het veld was hier iets kleiner maar daarom niet minder indrukwekkend. Een Lotus 49 ( met de gigantische hoge achtervleugel ), een Maserati 250F, een Ferrari 246 Dino en een ex Sterling Moss Lotus Climax 18 zorgden voor mooie momenten. Deze laatste werd bestuurd door Damon Hill zonder de zijpanelen van het koetswerk. Hiermee werd een eerste eerbetoon gebracht aan de dit jaar overleden Britse legende Sterling Moss. Hij had in deze configuratie de Grand Prix van Monaco gewonnen. De zijpanelen werden verwijderd voor extra ventilatie en hadden op het  trage stratencircuit toch geen meerwaarde. Extra pluspunt: de toeschouwers konden de piloot bijna volledig zien zitten in zijn Lotus.

En ze bleven maar komen met hun demo’s. De volgende was voor Tom Walkinshaw Racing Jaguars. Hierbij zijn de Silk Cut versies de meeste bekende met twee overwinningen in 1988 en 1990 in de 24 uren van Le Mans. Het begon echter met de British Racing groene XJR 6 in 1985. Je vindt alle info over de XJR 6 Hier. Vanaf 1986 tot 1991 zijn de TWR Jaguars in de fameuze Silk Cut uitvoering. XJR8, XJR9, XJR10, XJR11 en XJR12: allemaal waren ze er. Als afwisseling ook nog twee Imsa versies, één in Castrol en één in Bud Light uitvoering. Naast deze groep C en Imsa Jaguars waren er ook nog twee XJR15 aanwezig. Eén straat- en één raceversie. Meer info hierover via deze link. Opnieuw een prachtige demo.

In 2014 verscheen er ene “Mad” Mike Whiddett met een Mazda driftauto op het FOS. Hij stuurde zijn RX7 dwars in de heuvelklim en was één van de grote smaakmakers en meteen grondlegger voor de latere Drift Khana reeks. Ondertussen is de driftclub ferm gegroeid en sinds vorig jaar beschikken ze zelfs over een eigen arena tijdens het Festival of Speed. De drifters moesten een parcours gedeeltelijk op en naast het circuit afwerken. Het was uiteraard de bedoeling om dit traject zo snel mogelijk en zo mooi mogelijk uit te voeren. Een jury kende punten toe voor “stijl”. Ook waren er onderweg twintig sensoren waar de drifters zo dicht mogelijk moesten voorbijkomen. Als de sensor de auto registreerde kregen ze één bonusseconde. De BMW M3 V8 van James Deane bleek de beste drifter. Met twee overwinningen en een tweede plaats mocht hij op het hoogste schavotje plaats nemen. Onder de deelnemers ook twee elektrische Ford wagens. Een omgebouwd Rally Fiesta en de nieuwe Mustang Mach E. Beide werden door twee toppiloten bemand maar driften met een elektrische auto bleek toch niet zo eenvoudig. De Ford wagens zaten meermaals naast de baan of tegen de afsluitingen. Daar is nog wat werk aan.

Ook van de partij was het veilinghuis Bonhams. Deze keer niet in een tent maar in het Earl Court gebouw waar tijdens de Revival altijd een soort van “autosalon” loopt. Bieden ter plaatse was niet mogelijk. Dit gebeurde online. Het aanbod was héél groot met memorabilia, Engelse nummerplaten met zeldzame combinaties, motorfietsen, auto’s en racewagens. Jammer genoeg was de respons deze keer niet geweldig. Van de 99 aangeboden wagens werden er slechts 44 verkocht. Unieke stukken zoals een Ferrari F40 of een Aston Martin DB5 vonden geen nieuwe koper. Gelukkig was er nog een Ferrari 330 GTS van 1967 die van de hand ging voor 1,4 miljoen euro en op deze manier toch nog wat geld in het laatje bracht.

Met de Witsun Trophy konden we de snelste wagens, in een wedstrijd, van het raceweekend bewonderen. Mike Whitaker bleef  met zijn ex John Surtees Lola-Chevrolet T70 Spyder net voor de twee Ford GT40’s van Gordon Sheddon en James Cottingham.

Vervolgens werden de eerste kwalificaties voor de Shootout gereden. Deze Shootout was de vervanger van de traditionele heuvelklim. Eén rondje op het Goodwood Motor Circuit was de opdracht voor de 24 deelnemers. Niettegenstaande dit kleine aantal vonden we toch een mooie mix van Formule1, Le Mans, Nascar en Toerwagens. Nic Padmore was met zijn F1 Arrows A11 Ford van 1989 de snelste met een tijd van 1.09.914. Hij verbeterde hiermee het officiële rondenrecord van het circuit van Andrew Smith met zijn Lola T70 uit 2010. Op de tweede plaats in de kwalificatie eindigde ex Le Mans Winnaar Marco Werner met zijn prachtige John Player Special Lotus 77 van 1976.

Met de Saint Mary’s Trophy komen we bij één van de hoogtepunten van de Revival Meeting. Dit is een wedstrijd in twee delen. Op zaterdag rijdt een toppiloot en op zondag ofwel de eigenaar of een amateurrijder. Toegelaten zijn toerwagens tot 1965. De ondertussen 72 jarige wereldkampioen rally van 1984, Stig Blomqvist won met een Ford Galaxie 500. Hij had een voorsprong van 0.283 sec op de de Studebaker Lark Daytona van Nicolas Minassian. Andrew Jordan volgde één seconde later. Veel spannender dan de Formule 1 dezer dagen!

Na al dit toerenwagengeweld was het tijd voor de afsluiter van de dag: De Sterling Moss Trophy. Dit is de nieuwe naam voor de traditioneel eerste wedstrijd van de Revival Meeting: de Kinrara Trophy. Als eerbetoon aan de eerder dit jaar overleden Engelse racelegende, Sterling Moss, krijgt deze wedstrijd vanaf nu zijn naam.

Mark Knopfler, de gitaarvirtuoos van Dire Straits, speelt live “Going Home” in herinnering van de grootste Engelse autopiloot aller tijden. ( En ja, we kennen Lewis Hamilton ) De blauwe ex-Moss Ferrari, met startnummer 7 van het Rob Walker Team, stond opgesteld op de startgrid met de helm en stofbril van Moss, op de motorkap. Daarna gaf de Duke van Richmond een beklijvende toespraak.

Na dit pakkend moment werden de motoren gestart voor de opwarmronde. De wedstrijd werd ontsierd door een zwaar ongeval. Gary Pearson raakte met zijn Jaguar E Type, in de strijd voor de leiding, eventjes een Ferrari 250GT SWB. Pearson kwam naast de baan terecht en probeerde opnieuw op het asfalt te raken. Hierbij kwam hij in aanraking met een kleine Lotus Elite die in de vangrails gekatapulteerd werd. De piloot was gelukkig ongedeerd maar van de Lotus was totaal vernield. De ganse rijbaan lag bezaaid met onderdelen. Pearson werd voor dit maneuver gediskwalificeerd. Na een lange neutralisatie periode was het vooraan een stevige strijd tussen drie Jaguar E-types. Cottingham en Stanley waren met 1 seconde voorsprong op Meins en Huff de eerste winnaars van de Sterling Moss Trophy.

Jammer van het ongeval want deze wedstrijd was een waardige afsluiter van de tweede dag met opnieuw een prachtige zonsondergang en de finish in het donker. Magisch!!

De zondag startte met de Richmond & Gordon Trophy. Een wedstrijd voor Grand-Prix auto’s tussen 1954 en 1960. Opnieuw een spannende strijd voor de overwinning. William Nuthall en Miles Griffiths passeerden zij aan zij de finishlijn. Met het blote oog kon men nauwelijks zien wie de winnaar was. De Cooper Climax van Nuthall heeft 0.483 sec voorsprong op de Lotus Climax van Griffiths. Mooiste auto in dit veld:  ongetwijfeld de Ferrari 246 Dino van Mike Smith.

Hierna volgde de tweede en korte wedstrijd voor de Saint Mary’s Trophy. De rollen waren nu omgekeerd en de eerste en tweede van zaterdag de wisselden van plaats. Adrian Wilmott bleef met zijn Studebaker Lark Daytona  voor de Ford Galaxie van Bill Shepherd. Wilmott  en Minassian waren meteen ook winnaars van het algemene klassement voor Blomqvist en Shepherd.

Na de oude toerismewagens was het tijd voor de iets jongere groep 1 machines met de sprintrace voor de Gerry Marshall Trophy. Meteen spektakel in de eerste ronde: de Mini 1275 GT van Brooks mengde zich mee in de voorste gelederen en ging iets te hevig over een curbstone. De Mini slingerde heen en weer naar alle kanten. De piloot probeerde met verwoede pogingen zijn fout te corrigeren. Dit lukte echter niet en de Mini rolde verschillende keren over de kop. Gelukkig zonder ernstige gevolgen voor de rijder. De wedstrijd werd wel met de rode vlag stop gezet. Na de herstart leek “ouwe” Stig Blomqvist met zijn Belga Ford Capri op weg naar de overwinning maar in de laatste minuten van de wedstrijd moest hij toch een aantal collega’s laten voorgaan. Het was de Ford Mustang Boss 302 van Craig Davies die de Chevrolet Camaro van Jack Tetley met 0.217 sec voor bleef.  Het lijkt wel of er een wedstrijd aan de gang is om met het kleinste mogelijke verschil te finishen. Deze twee piloten hadden zeker de beker gewonnen!

Met de Michelin Supercar run zijn we aangekomen bij één van de hoogtepunten van het Festival of Speed. Dit jaar geen exoten zoals Koenigsegg, Pagani, Bugatti, Rimac of speciale versies zoals de Ferrari FXX. Wel véél Engelse deelnemers met Aston Martin, Mclaren, Bentley en zelfs Rolls Royce. Ford had ook nog één van zijn GT’s van stal gehaald en Land Rover had zelfs twee Defenders gestuurd! Toch wel een véél mindere editie dan normaal niettegenstaande véél bandenrook en driftpartijen van de aanwezige deelnemers.

In de finale van de Shootout stond er geen maat op de Arrows A11 Formule 1 van Nic Padmore. Met zijn tijd van 1.09.973 was hij een fractie trager dan in de kwalificatie maar toch 1,6 seconden sneller dan de Dallara SP1  Le Mans uit 2001 van James Cottingham. Deze zorgde met zijn V10 Judd motor wel voor het mooiste geluid in deze reeks. Ex Le Mans winnaar Marco Werner werd met zijn John Player Special Lotus 77 van 1976 derde. De Lotus was dan weer de mooiste auto van de 23 deelnemers.

De afsluitende wedstrijd van het weekend was de RAC TT Celebratrion voor GT wagens van 1960 tot 1966 met een dichte cockpit. TT staat voor Tourist Trophy en is in Engeland een begeerde trofee. Met 27 starters was het wel het laagste startveld van de voorbije jaren maar we vonden wel véél grote namen terug bij de piloten: Lotterer, Brundle, Franchitti, Needell, Jani, Brabham, Mass, Attwood, Pirro, Werner, Minassian en Blomqvist. Jammer genoeg was het voor deze laatste de wedstrijd te veel. Stig zette zijn Corvette Stingray in de derde ronde tegen hoge snelheid in de vangrails. De 72 jarige Zweed moest daarna toch even bekomen. Na de safety-car periode ging de wedstrijd opnieuw van start. De E-types, TVR, Cobra’s Porsche 904, Lister Jaguar en Bizzarinni zorgden voor het nodige spektakel. Na één uur wedstrijd was het de Lister Jaguar van Lotterer en Wakeman die wint met vier seconden voorsprong op de TVR Griffith van Whitaker en Jordon. Daarna volgden vier AC Cobra’s. André Lotterer won hiermee zijn tweede trofee van het weekend.

Met het vallen van de duisternis was het tijd voor de afsluiter van de Speedweek. Een demo van Porsches met een Le Mans deelname of overwinning op hun stamboom. Het is dit jaar 50 jaar geleden dat Porsche de eerste keer deze etmaalrace op zijn palmares kon plaatsen. Opnieuw waren er prachtige exemplaren van de partij. Eén van de topstukken was zeker de originele 917 die voor de eerste overwinning zorgde in 1970. Met Richard Attwood zat er ook één van zijn originele piloten aan het stuur. We leggen ook de nadruk op origineel want deze 917 werd ooit door Porsche verkocht. In de jaren 70 was dat een normale manier van werken, oudere exemplaren gingen naar privé-teams en de fabriek zelf produceerde er nieuwe. Het Porsche museum heeft zelf ook een exemplaar van deze versie in zijn collectie maar dat is jammer genoeg voor hun een replica.

De groep C reeks was zéér goed vertegenwoordigd met onder meer een Rothmans 962 van 1987 en twee Kremer Pioneer exemplaren. Hier zagen we de Pioneer 956 van vader en zoon Mario en Michael  Andretti die in 1983 samen Philippe Alliot probeerden Le Mans op hun erelijst te zetten. Jammer genoeg voor hun was er in die jaren niks opgewassen tegen de fabriekswagens van Porsche.

Dat was het volgende jaar wel anders. Het Rothmans Porsche team verscheen niet aan de start na een discussie met de ACO over de nieuwe regels aangaande het brandstofverbruik. Het team van Reinhold Joest won met een 956B met Klaus Ludwig en Henri Pescarolo. Deze geel/zwarte New Man Porsche zal ook de editie van 1985 winnen en daarmee kwam chassisnummer 956B-117 in club van dubbele Le Mans winnaars en dit is een zeer exclusieve club. Opnieuw zat Klaus Ludwig aan het stuur, deze keer samen met Paolo Barilla en John Winter. 956B-117 komt niet dikwijls van stal en als hij dan eens buiten komt is er geen publiek toegelaten. Toch wel  jammer!

Ook het Porsche museum was aanwezig met drie Le Mans winnende exemplaren: de 936 Turbo “Jules” 1981 van Ickx en Bell, de 911 GT1 1998 van Aïello, Mcnish en Ortelli en als derde de 919 Hybride 2016 van Dumas, Lieb en Jani. Jammer genoeg deden deze auto’s niet mee aan de demo run en werden ze enkel statisch opgesteld in de paddock.

Nadat de Porsche’s het circuit hadden verlaten kwam er een eind aan de Goodwood Speedweek. Net op tijd want een week later zal het UK en Europa opnieuw in een lockdown terecht komen.

De Speedweek was zeker een lovenswaardig initiatief. Het deed deugd om nog eens nieuwe actie te zien op en rond het domein van Goodwood. De wedstrijden hadden deze keer wel minder deelnemers maar waren daarom niet minder spectaculair. Het ontbreken van publiek was zeker ook een héél speciaal element maar voor de verplichte thuisblijvers werd alles wel prima uitgegeven via de livestream. Dit jaar waren er ook voor de eerste keer héél mooie beelden die vanuit drones werden genomen terwijl de auto’s langs start/finish passeerden.

De demo’s van Formule 1 wagens, TWR Jaguars en Le Mans Porsche’s  waren er drie om vingers en duimen mee af te likken. Om zulke prachtige exemplaren te zien moet je gewoonweg  naar Goodwood. We hopen dat het fameuze virus volgend jaar onder controle is en dat  we volgend jaar opnieuw onze jaarlijkse ritten naar Goodwood kunnen maken en dat de Speedweed een éénmalige organisatie was die nooit meer zal herhaald worden.

We moesten het helaas doen met de foto’s die voorzien waren door de organisatie. Hierdoor ontbreken er wel wat beelden die wij er graag hadden tussen gezien.

Verslag: Joris de Cock
Foto’s: Organisatie Goodwood Speedweek