100 jaar Citroën in Autoworld te Brussel.

Sinds jaar en dag heeft Autoworld een vaste collectie die van over de hele wereld wordt bezocht. De laatste jaren echter heeft Autoworld zich ontpopt tot een organisatie die heel kort op de actualiteit inspeelt. Zo ook nu weer met de prachtige tentoonstelling rond 100 jaar Citroën.

Bij een 100 jarig jubileum hoort uiteraard wat geschiedenis. Zo is André Citroën geboren in Parijs op 5 februari 1878 uit een Nederlandse vader en een Poolse moeder.

Een lezing uit één van de boeken van Jules Verne zette André aan om een ingenieursstudie te volgen. Na het afronden van zijn studie’s bleek André zich te ontwikkelen tot geniaal uitvinder en innovator. Als handelsmerk koos André voor de double chevronsnaar het voorbeeld van de kepervertandingen van de tandwielen waarvoor hij in 1900 het octrooi aanvroeg.

In 1908 startte hij zijn carrière als manager van autofabrikant Mors. Bij het begin van de eerste wereldoorlog ziet hij al snel dat het Franse leger een groot tekort heeft aan munitie. Hij zet een ondernemingsplan op poten voor de massaproductie van obussen waarmee hij veel succes oogstte.

André werkte al aan plannen om na het beëindigen van de oorlog een massale serieproductie van auto’s op te starten.

Al snel rolde de eerste Citroën “Type A” uit de fabriek. Deze auto beschikte over vier zitplaatsen en een linnen dak, eigenlijk kan je de Type A zien als de Franse Ford T. in het begin was deze trouwens enkel leverbaar in de kleur “legergrijs” dit omdat André een grote partij verf van het leger had kunnen overnemen.

In een vrij korte tijdspanne wist André Citroën het tot grootste autoconstructeur van Frankrijk te schoppen en kort daarna zelfs van Europa. Zijn succes had veel te maken met zijn geniale communicatie over zijn merk het welk hij met veel durf en verbeelding wist te promoten.

Innovatief zijn is één, de boeken moeten natuurlijk ook kloppen en dit was duidelijk iets dat André minder lag. Hierdoor kwam het bedrijf in financiële moeilijkheden en dus ook de dure ontwikkeling van de “Traction”kwam hierdoor in het gedrang. In 1934 moest hij zelfs de boeken sluiten en in 1935 is André overleden aan de gevolgen van maagkanker.

Het bedrijf is echter gered door de gebroeders Michelin. André heeft dus nooit het succes mogen meemaken van zijn “Traction” in alle varianten, de 7-11 en 15.

Na de oorlog zijn het vooral de 2PK, de Type H bestelwagen en de schitterende ID/DS die er voor zorgen dat Citroën tot de meest legendarische merken uit de autogeschiedenis gaan behoren.

Genoeg geschiedenis, wat is er nu allemaal te zien tijdens deze expositie van Citroën in Autoworld Brussel.

Wel we waren bij de opening waar de directeur van Autoworld Sebastien De Baere uitvoerig wist te vertellen hoe belangrijk het merk Citroën is geweest voor de autoindustrie. Tevens maakte hij ons ook nieuwsgierig naar enkele bijzondere modellen die Autoworld wist te strikken voor de tentoonstelling. Hij wist ook te vertellen dat deze tentoonstelling reeds de 80é was sinds er in 2011 is gestart met thematentoonstellingen. Vorig jaar mocht Autoworld zelfs 180.000 bezoekers ontvangen, een absoluut record!

Hierna kwam Laurent Barria aan het woord, hij is de huidige CEO van Citroën Belux. Hij benadrukte aangenaam verrast te zijn door de zeer grote opkomst tijdens deze opening rekening houdende met het erg warme weer op dit moment. Tevens wist hij te vertellen hoe goed Citroën het op dit eigenste moment doet in België en Luxemburg. Hij verklaarde dit door het huidige homogeen opgebouwde gamma.

Als laatste spreker maakte Henri Jacques Citroën zijn opwachting. Als rechtstreekse afstammeling van André Citroën wist hij vooral anekdotes over zijn overgrootvader te vertellen. Zo wist André het klaar te krijgen om tussen 1925 en 1934 de merknaam Citroën in verlichte letters van 30 meter hoog op de Eiffeltoren te zetten. Charles Lindbergh gebruikte dit zelfs als landingsoriëntatiepunt tijdens zijn vlucht over de Atlantische oceaan.

Om al deze wagens bij elkaar te krijgen slaat Autoworld de handen in elkaar met Citroën Belux, de Belgische Citroën Clubs en het Conservatoire Citroën die een aantal prachtige racewagens hebben uitgeleend.

Citroën is één van de merken die een enorme stempel heeft gedrukt op de autosport. Zij waren en zijn voornamelijk aanwezig in de autorally. We vinden de Xsara WRC en de C4 WRC van Sebastien Loeb (negenvoudig wereldkampioen met Citroën) alsook de AX Superproduction. Er werden oa zege’s geboekt in de rally Parijs Dakar, de rally van Marokko en het Franse tourwagenkampioenschap.

Citroën is zo een merk die je nooit kan verwijten een grijze duif te zijn geweest. Zij zijn altijd wel te vinden geweest om buiten de lijntjes te kleuren. Zo kwam wellicht ooit de Citroën DS ten tonele maar ook de C3 Pluriel of de Méhari, deze modellen deden bij hun introductie de hoofden draaien en nu zoveel jaren later is dat nog steeds zo.

Het eerste echt grote succes van Citroën was de Traction Avant, de 7-11-15 zetten Citroën echt op de kaart. Jammer dat de oprichter André dit niet meer heeft mogen meemaken.

De successen volgenden elkaar in sneltempo op, na de oorlog zag de beroemde 2CV het levenslicht, een tijd later volgden ook de Ami 6 en de Dyane die zich positioneert tussen de Ami en de 2CV.

In 1958 volgde de bestelwagen Type H de eerder TUB op. De Type H was revolutionair met zijn voorwielaandrijving, zelfdragend koetswerk en een laadvermogen van 1200 Kg. De Type H haalde een topsnelheid van 80 km/u wat voor die tijd behoorlijk snel was.

De Citroën DS is de eerste auto waarin de hydropneumatische een belangrijk verkoopargument was. Dit soort vering is echter een jaar voor de lancering van de DS al uitgetest op de Citroën 15-Six. Deze technologische doorbraak werd ontwikkeld door de ontwerpafdeling van Citroën en zorgde ervoor dat ongeacht de belading van de auto deze steeds een constante hoogte aanhield. Uiteraard was dit niet het enige wat van de Citroën ID / DS een succes maakte. De uitgesproken lijn en het extreem hoge comfort aan boord droegen zeker bij tot deze successtory.

Citroën experimenteerde ook met de wankelmotor, zo kwam het prototype M35 op de markt. Dit in een erg gelimiteerde oplage van slechts 267 stuks. Het koetswerk was gebaseerd op de Ami 8, een tweedeurs coupé met vier zitplaatsen. Hydropneumatische vering was aanwezig alsook een roterende zuigmotor met monorotor van 995 cm3 en een 4-versnellingsbak. Het prototype van de M35 was een rijdend laboratorium. Het gekke is dat Citroën de auto beschikbaar stelde aan klanten die meer dan 30.000 km per jaar rijden en de auto willen uitproberen. Het zou in de huidige tijden ondenkbaar zijn dat klanten de prototypes mogen uittesten.

Dat niet ieder ontwerp even succesvol was konden we zien bij de auto’s die onderverdeeld waren in de categorie “Carrosseries Speciales”. Als je de modellen eens goed bekeek begreep je ook direct waarom…

In maart 1970 komt de SM op de markt, deze samenwerking tussen Citroën en Maserati moest een sportieve en luxueuze voorwielaangedreven auto opleveren. De SM maakte gebruik van de ondertussen beproefde hydraulische ophanging en kon ook beroepen op het nieuwe ‘Diravi-systeem’ een variabele hydraulische stuurbekrachtiging met power-assisted return. Dankzij de krachtige Maserati V6 motor kon hij zijn sportieve roeping ook waarmaken waardoor hij geliefd was in zowel de Verenigde staten als in Europa.

Eveneens in 1970 maar dan in oktober komt de Citroën GS het gamma vervoegen, dit model positioneert zich tussen de DS en de Ami 8. Door de glooiende lijnen is hij de meest aerodynamische auto van dat moment. De motor is een platte luchtgekoelde viercilinder en de GS kan ook genieten van de hydropneumatische vering. Al deze eigenschappen maken dat de GS wordt uitgeroepen tot auto van het jaar.

In de jaren 80 (Citroën was ondertussen gefusioneerd met Peugeot) kwam oa de Citroën Visa op de markt. Deze compacte auto had weerom een heel nieuw ontwerp, dankzij het lichte gewicht en de compacte motor was dit een erg zuinige auto voor zijn tijd.

 

Bij het binnenkomen van de expositieruimte vindt je op je rechterkant het huidige Citroën assortiment. Het frivole van een 30 à 40 jaar geleden is Citroën kwijtgespeeld al merk je zo nu en dan toch nog steeds dat het hier niet om een saai merk gaat.

Uiteraard is Citroën ook op de elektrische trein gesprongen want ook hun nieuwste plug-in hybride is hier tentoongesteld.

Wat ik een beetje mis bij deze succesvolle expositie is het enorme aantal prototypes die Citroën ooit heeft gemaakt. Er zitten daar echte pareltjes tussen. Je kan er alvast een aantal bekijken in ons verslag van Retromobile eerder dit jaar via DEZE link.

Verder kan ik alleen maar zeggen dat je als autoliefhebber deze tentoonstelling in Autoworld zeker moet gaan bezoeken, het is echt meer dan de moeite waard. Bovendien heb je altijd parking voor de deur! Let wel op want het gebouw ligt in de LEZ van Brussel. Mocht je dus met je oldtimer willen gaan let dan op dat hij minstens 30 jaar is en beschikt over een O plaat.

Deze tentoonstelling loopt nog tot 3 september 2019. Autoworld is van 1 april tot 30 september alle dagen open van 10 tot 18u.

Verslag & foto’s: Patrick Verheeken