Gezien op het FOS 2018: De Brabham BT 62

Brabham: een naam die in de racewereld klinkt als een klok. Eerst was er vader Sir Jack Brabham , drievoudig wereldkampioen F1 en de enige Formule 1 piloot die wereldkampioen werd aan het stuur van zijn eigen merk van wagens.

Hij wint 14 Grand Prix’s en daarnaast neemt hij ook 3 keer deel aan de 24 uren van Le Mans met een derde plaats als beste resultaat. Ook van de Indy 500 is hij niet bang maar daarin is hij niet echt succesvol. Na zijn overlijden in 2014 werd hij op het FOS van 2015 herdacht met één minuut motorgeluid. Alle aanwezige auto’s werden gestart en zorgden voor een onvergetelijk kippenvel moment. Twee maand later op de Revival was er een ganse verzameling van zijn racewagens aanwezig en dit zorgde voor een tweede grote herdenking van Sir Jack. Een ware legende.

Daarna volgden zonen Gary, Geoff en David in zijn voetsporen. Na een titel in de Britse F3000 neemt Gary deel aan één F1 Grand Prix. Dit is geen succes en zijn carrière zal zich vooral verder afspelen in de USA met deelnames aan het IMSA Sportscar Kampioenschap. De 12 uren van Sebring in 1991 is zijn grootste overwinning. In andere disciplines zoals toerwagens  en formulewagens was hij niet echt succesvol. Broer Geoff doet het stukken beter met een succesvolle carrière in Indycar, toerwagens, Le Mans, IMSA en de Australische V8 Supercars. Hij wint 4 IMSA titels met Nissan tussen 1988 en 1991, een CANAM kampioenschap in 1981, de 24 uren van Le Mans in 1993 met een Peugeot 905 , de fameuze Bathurst 1000 op Mount Panorama samen met zijn jongere broer David met een BMW 320i STW en de Sandown 500 bij zijn debuut in de V8 Supercar. Hij waagde zich ook nog aan stockcar en Nascarwedstrijden in de USA. In 2004 werd hij opgenomen in de Motorsports Hall of Fame of America.

Jongste broer David vertoont  aanvankelijk weinig interesse in de autosport. Vader Jack wilde hem ook niet echt forceren maar op 17 jarige leeftijd begint hij toch met go-karts te rijden. Hij debuteert in Australië in de klassieke reeksen met als start de Formule Ford, Formule 2 en Formule Atlantic. In 1989 komt hij met steun van sigarettenfabrikant Camel naar Engeland en wordt daar Brits Formule 3 kampioen. In die jaren was deze titel bijna altijd goed voor een ticket naar de Formule 1. Hij wint in november ook nog de prestigieuze Macau F3 wedstrijd. David komt bij het Brabham team terecht.  Brabham F1 was toen niet meer wat het ooit was geweest en David kan zijn BT 59 slechts zes keer op 14 wedstrijden door de kwalificaties krijgen. Hij rijdt enkel de GP van Frankrijk uit met een vijftiende plaats als resultaat.  Hij neemt in zijn vrije F1 weekends ook deel aan het ATCC in Australië met een Ford Sierra RS 500. Vanaf dan zal hij zich meer richten op sportscars GT’s en toerwagens waarin hij toch een succesvolle carrière zal uitbouwen. In 1994 komt hij nog terug in de F1 terecht bij het Simtek team. Het Grand Prix seizoen 1994 zal één van de zwartste worden uit de recentere F1 geschiedenis. Zware ongevallen volgen mekaar op en met Ayrton Senna en Roland Ratzenberger zijn er twee dodelijke slachtoffers tijden de GP van San Manrino. Ratzenberger was de ploegmaat van Brabham. David doet het ganse jaar uit bij Simtek maar een top tien plaats behoort niet tot de mogelijkheden. Het volgende jaar zal hij zelfs het BTCC kampioenschap rijden op een fabrieks BMW 320i. Van een overstap gesproken ! In 1996 wint hij het Japanse GT kampioenschap samen met John Nielsen op een Mclaren F1 GTR. Hij wordt fabrieksrijder bij Panoz, Aston Martin, Bentley, Jaguar, Toyota en Peugeot en Nissan. Ook in de Amerikaanse Le Mans Series is hij een vaste waarde met Zytek en HPD. Hij is ook een heuse 24 uren specialist in zowel Le Mans als Spa-Francorchamps. Hij wint Le Mans met een Peugeot 908 HDI met Alexander Wurz en Marc Gene. Naast de algemene overwinning  wint hij tweemaal de GT reeks in 2007 en 2008 met een Aston Martin DBR 9 van Prodrive. In Spa wint hij de 24 uren in 1991 met een Nissan Skyline, samen met Anders Olofsson en Naoki Hattori. Zoals al eerder aangehaald wint hij met zijn broer Geoff de Bathurst 1000 met een BMW in 1997. Ook in de America Le Mans Series  wordt hij P1 kampioen in 2009. David voelde zich op alle markten wel thuis. In 2015 stopt hij als actief autopiloot. Hij heeft andere plannen in zijn hoofd.

Na in 2016 en 2017 echt wel verwend te zijn geweest door Benie Ecclestone met de aanwezigheid van zijn Brabham BMW’s ( 2016 ) – zie link –  en zijn Brabham Alfa’s ( 2017 ) – zie link – waren we benieuwd welke collectiestukken Bernie dit jaar had meegebracht. We bleven op onze honger zitten want we vonden dit jaar geen enkele Brabham in de paddock.

Geen enkele ? Toch wel ene in de Michelin Supercar paddock.  Daar vonden we een Brabham BT 62. Een supercar met piloot van dienst : David Brabham. Een prachtig ding ! David Brabham had een aantal jaren geleden de rechten op de naam Brabham teruggekocht. Hij wilde het merk laten heropleven met een auto die de naam Brabham waardig zou zijn. Het DNA voor de oorspronkelijke Brabham moest opnieuw aanwezig zijn. Hij zocht mogelijke mede investeerders voor een doorstart van het merk. Dit nam toch heel wat tijd in beslag en velen waren al van mening dat het project niet zou lukken. Na een ontwikkelingsperiode in Australië en enkele teasers op het internet, werd op 2 mei van dit jaar de nieuwe Brabham voorgesteld in het, zoals het hoort, Australia House in London. Het is 26 jaar geleden dat er nog een auto van het merk Brabham werd gebouwd. De donkergroene BT62, voorzien van gouden strepen, was in de uitvoering van de F1 wagen waarmee vader Jack in 1967 de Franse Grand Prix had gewonnen. De BT62 zal in 70 exemplaren gebouwd worden. Hiervan zullen 35 wagens in de celebration reeks gebouwd worden en de andere 35 komen in de signature reeks terecht. De 35 celebration  modellen zullen hulde brengen aan de 35 overwinningen van vroegere Brabham wagens. De presentatiewagen zit dus in deze reeks. Martini en Parmalat versies zullen volgen. Bij de signature reeks kan de nieuwe eigenaar zelf beslissen welke kleur en uitvoering hij wil. Wij willen er één uit de celebration reeks ! Is er een probleem ? Ja toch wel want met een prijskaartje van rond de 1.2 miljoen pond zullen we toch nog even moeten wachten. En het ziet er ook niet naar uit dat met deze beperkte productie we achteraf een voordelige tweedehands BT62 op de markt komt. Prijzen zullen enkel de andere kant uitgaan.

Met zijn 5,4 liter V8 atmosferische krachtbron die 700 PK ontwikkelt en zijn basisgewicht van 972 kg is de BT62 ontwikkeld om topprestaties te leveren. Hybride ? Kent hij niet. Turbo ? Heeft hij niet. 4 wiel-aandrijving ? Waar is dat voor nodig  ?  Ja, het is echt wel een ding naar ons hart ! De BT62 is zeer spartaans uitgevoerd met carbonstoelen met harnasgordels, een verstelbare pedalenbox, een ingebouwd kriksysteem op luchtdruk, kevlar velgen, carbonnen koetswerkdelen, carbon splitter en verstelbare achtervleugel en diffuser, een Hollinger sequentiële versnellingsbak, een on-board data en GPS systeem, verstelbare stabilisatoren en dan toch nog enige vorm van luxe : een alcantara dashbord.

We dachten dat dit een nieuw meesterwerk was van Gordon Murray, maar hij heeft hier niet aan meegewerkt. Het had gekund. Brabham vertelt dat de BT62 ontwikkeld is om het uiterste te halen uit zijn piloot door hem uit te dagen en erdoor te zorgen dat hij tot aan zijn uiterste limieten gaat. Een samenwerking tussen piloot en auto staat centraal en is naar onze mening volkomen juist. Vele huidige wagens werken “voor” hun bestuurder en hierdoor wordt deze laatste meer en meer overbodig. Een bestuurder ( of piloot ) van een BT62 zal uit ander hout moeten gesneden zijn. Brabham Automotive biedt ook trainingsprogramma’s aan aan zijn klanten om deze doelstellingen te bereiken.

Een tweede BT62 duikt op tijdens de 24 uren van Le Mans. Daar staat een witte BT 62 te pronken op de Michelin stand. Michelin is de exclusieve en héél trotse bandenpartner van Brabham en wil dit aan ganse de wereld laten zien.

Op het Festival of Speed wordt de BT62 voor het eerst rijdend voorgesteld aan het grote publiek. Nu is hij rood met een uit 1978 daterende Parmalat striping. Op de achtervleugel staat duidelijk de celebration vermelding: Anderstorp – 1978 en een Zweedse vlag. Dit verwijst naar de overwinning van de Brabham BT 46 “Fan Car” van Niki Lauda. Meer info over deze BT46 via deze –LINK-.

Eigenlijk hadden we verwacht van meer Brabhams te kunnen ontdekken tijdens het FOS. Spijtig genoeg vonden we er maar een. Maar wat een prachtmachine is deze BT62. Ons doet hij een beetje denken aan de Mclaren F1 van 1992. Dat was toen ook van dit niveau maar toen was er ook één klein probleempje om er één aan te schaffen: Met zijn prijs van 1 miljoen dollar lag die ook net iets boven ons budget. We zullen toch eens een lottoformuliertje moeten invullen en dan hopen dat we winnen want dit is toch wel een uitzonderlijke wagen. Een echte volbloed met bijhorende stamboom van 700 race Brabham’s met de daar bijhorende geschiedenis. De merknaam alleen spreekt boekdelen ( of zelfs ganse boeken ). 25 jaar geleden zat je als Mclaren eigenaar in een zeer exclusieve cirkel. Ondertussen is dat al iets minder geworden. Het blijft natuurlijk een exclusief merk maar de productieaantallen zijn ondertussen toch al fors verhoogd. Als je nu een Brabham koopt, wordt je eigenaar van een zeer exclusieve auto. En de 35 stuks uit de Celebration reeks zijn helemaal uniek. Oké, je mag er niet mee op de openbare weg maar we vragen ons af wat je met zo’n ding daar nog  gaan doen. Om 50, 70, 90 km of zelfs 120 km per uur te rijden van de ene trajectcontrole naar de andere is die echt niet gemaakt! Hij hoort thuis in zijn natuurlijke habitat : het racecircuit.

Als de BT62 voorbij komt is het verdorie een héél imposant ding. Het is toch al geleden van de Mclaren F1  dat we nog de zelfde vibraties voelden bij de lancering van een dergelijke supercar.

De BT62 was voor ons het hoogtepunt van het Festival of Speed bij de ( nou ja ) gewone of niet racewagens en we wensen David Brabham en zijn Brabham Automotive alles succes toe met deze fantastische auto.

Verslag: Joris de Cock
Foto’s: Patrick Verheeken