Een jaar geleden hebben wij U het boek van Jacky Ickx “Formule Francorchamps” voorgesteld. Een boek uitgegeven door een Belgische uitgever, editions Benoît Deliège, die enkel Belgische thema’s behandelt. En met succes!
Eind 2021 is er een nieuw werk toegevoegd aan deze Belgische reeks met het levensverhaal van de “tovenaar van Comblain au Pont”: Luigi Cimarosti. Wie aan Luigi denkt komt automatisch bij de BMW 30 CSL’s terecht. Maar Luigi is véél meer dan deze periode en dit alles wordt perfect verteld door auteur Eric Faure. Het boek werd geschreven met de volle medewerking van de familie die ook een groot aantal privé foto’s ter beschikking stelde. De prachtige opnames worden aangevuld met tekeningen van uitgever Benoît Deliège.
De naam Cimarosti klinkt Italiaans en dat is het ook. Luigi komt als jonge kerel terecht in de Limburgse koolmijn van Eisden. Daar is hij verantwoordelijk voor het onderhoud en de herstellingen van het rollend materieel. Na een werkongeval is het werk in de mijnen niet meer mogelijk en komt hij in de wapenfabriek van FN terecht om daarna door te schuiven naar de automobielwereld. Eerst als werknemer en later met een eigen bedrijf.
Italiaanse auto’s zijn in het begin vanzelfsprekend. Tijdens de dag werkt hij aan auto’s van klanten en na sluitingsuur begint hij ook met het klaarmaken van wedstrijdauto’s. Met een Fiat Abarth neemt hij zelf deel aan klimwedstrijden in de Ardense heuvels. Deze wedstrijden waren in de jaren 50 en 60 héél populair in België omdat er toen van permanente circuits nog geen sprake was.
Luigi is wel een betere preparateur als piloot en hij besluit zich te concentreren op wat hij het beste kan. Zijn jongere broer Francesco komt de ploeg versterken. Meerdere piloten komen bij Luigi terecht als klant voor de preparatie van hun wagens. In die periode was het zelfs vrij normaal dat er op zondag werd gekoerst met de auto die in de week, voor de dagtaak, werd gebruikt.
Ook zijn schoonbroerJean Xhenceval, die een ingenieursopleiding volgt aan de universiteit van Luik, komt de troepen versterken met zijn extra kennis. Hiernaast is Xhenceval ook een héél begaafd piloot. Hij zal later uitgroeien tot de nummer 1 rijder van het team.
Na de Fiat periode begint het Luigi team zich meer en meer te concentreren op BMW’s. Eerst met de 2002 en later de 30CSi en 30CSL. De grootste successen zijn dan ook uit de BMW periode. Het uitgebreide palmares omvat twee Europese titels in 1976 en 1978, twee overwinningen in de 24 uren van Francorchamps ( 1974 – 1975 ) en een overwinning in de IMSA klasse in de 24 uren van Le Mans in 1977. Allen met een BMW 30CSi of CSL Coupé. Luigi zal ook voor altijd het meest met dit model verbonden worden.
Later volgt nog een rallyprogramma, met steun van de lokale BMW filiaal, met de BMW 323i in het Belgische kampioenschap. Luigi behaalt een Belgische titel met een nog jonge Patrick Sneyers in de groep 2 klasse.
De relatie met BMW verzuurd en Luigi begint met het prepareren van Chevrolet Camaro’s. Wel een spectaculaire auto maar een groot succes is het niet echt. Het Amerikaanse monster is geen goeie basis voor een racewagen. Luigi richt zich daarna tot Alfa Romeo. Hij begint met een circuit en rallyprogramma met de Alfa GTV groep A. Aangezien de Alfa een divisie 2 auto is ( tot 2500 cc ) worden er uiteraard geen algemene overwinningen meer behaald maar klasse overwinningen zijn er voldoende. Luigi werkt ook veel voor buitenlandse klanten. Een van zijn GTV’s wordt zelfs, aan de andere kant van de wereld, in het Australische kampioenschap ingezet.
Vanaf 1987 debuteren de BMW M3 en Ford Sierra Cosworth in de toerenwagenwedstrijden. Luigi opteert om van Alfa Romeo de over te schakelen naar Ford. Jammer genoeg kan het kleine team uit Comblain-au-Pont geen vuist meer maken tegen de topteams zoals Eggenberger en Schnitzer. Ook de evolutie van elektronica speelt hier zeker mee. Luigi is nog een “oude school” mekanieker die een Weber carburator perfect op het “gehoor” kan afstellen. Software en programmatie van computers zijn minder zijn ding. Dit is zeker niet de beste periode van het Luigi Racing Team. Eind 1989 worden de autosportactiviteiten stopgezet.
Vijf jaar later maakt Luigi toch nog een comeback en dit zowaar in de 24 uren van Le Mans. De baas van Rent a Car had het idee om twee Dodge Vipers te laten meerijden in Le Mans. Luigi wordt hiervoor gecontacteerd en hij gaat de uitdaging aan om twee serie wagens om te bouwen. Met een twaalfde plaats en derde in GT was dit toch wel een mooie prestatie. Het volgende jaar wordt er een nieuwe poging gedaan maar geraakt de Viper, door het gestegen niveau in de GT klasse met onder meer de komst van de Mclaren F1, niet meer gekwalificeerd voor de wedstrijd.
Net voor er werd beslist om dit boek uit te geven overlijdt Luigi op 89 jarige leeftijd in zijn geliefde Comblain-au-Pont. De finishvlag valt voor hem definitief maar de prestaties van het kleine team zullen voor altijd in de geschiedenis van de Belgische autosport herinnerd worden.
Auteur Eric Faure levert hier ook een grote bijdrage aan. Als journalist van de krant La Wallonie stond hij op de eerste plaats om alles van nabij mee te maken. Een goeie band met Luigi zorgde er voor dat hij steeds als eerste de nodige primeurs aan zijn lezers kon meedelen. Het boek is héél goed geschreven en leest vrij vlot. Het omvat ook het volledige palmares van het Luigi Racing Team. Enig minpuntje is dat het enkel in de Franse taal is.
Een succes is het zeker want de eerste druk is bijna volledig uitverkocht en een tweede zit al in de pijplijn. Met een prijs van 49 euro is de prijs/kwaliteit dan ook een koopje. Het mag zeker niet ontbreken in de bibliotheek kast van liefhebbers van de Belgische autosport!
Verslag: Joris de Cock
Foto’s: Uitgever boek