Chantilly Arts & Elégance : de fine fleur van de classic car wereld.

Zondag 30 juni 2019 vond op het domein van het kasteel van Chantilly de vijfde editie plaats van het Arts & Elégance Concours de Chantilly georganiseerd door de équipe van organisator Peter Auto. Deze laatste had ons de voorbije maanden héél benieuwd gemaakt met hun regelmatige nieuwsbrieven waarin ze telkens onze nieuwsgierigheid ten top dreven. We vertrokken dus vol verwachting richting Parijs in het laatste en zeer warme weekend van juni.

Concours d’ élégance, het klinkt Frans en dat is het ook. Het allereerste vond plaats in het Franse Bordeaux in 1901. Al snel werd er een combinatie gelegd tussen auto’s, kunst en modeontwerpers. Bij de auto’s waren het toen vooral de koetswerkbouwers die hun creatie’s aan het grote publiek toonden. In de beginjaren van de automobiel kon je bij een automerk een rijdend chassis bestellen en daar bij een carrossier naar keuze een zelf gekozen koetswerk op laten zetten. Deze concoursen wonnen aan populariteit en gingen ook de internationale toer op. Zo was er in 1929 voor de eerste keer één aan het Como meer in de Villa d’ Este. Dit concours is er vandaag nog altijd en daarmee het oudste dat heden ten dage nog altijd bestaat. Het is ook met dat van Pebble Beach in Californië het meest prestigieuze ter wereld.

Peter Auto vond terecht, dat er in de bakermat Frankrijk geen concours meer was en besloot om samen met partner Richard Mille er één te organiseren in 2014 op het kasteel van Chantilly. Het was metéén een succes. Ondertussen is het van een jaarlijk evenement naar een twee jaarlijks geëvolueerd en dit in afwisseling met Le Mans Classic.

Meer dan 130 klassieke auto’s dongen mee naar de titel “best of show”. Twee hiervan konden ofwel de titel “voor de tweede wereldoorlog” of “na de tweede wereldoorlog” binnen halen. Een derde trofee was er voor de categorie van de concept-cars. Bij deze merken we op dat er meer en meer deelnemers zich aanbieden en dit zijn zeker niet van de minste zoals Bugatti en Mclaren.

Een zestig koppige jury bestaande uit verzamelaars, experts, designers, journalisten, racepiloten en historici keurden en quoteerden één voor één elke gepresenteerde auto. Met originaliteit, algemene staat, design, lakwerk, innovatie, ergonomie en interieur konden de nodige punten verdiend worden. De wagen met de meeste punten werd dan de logische winnaar. Wij overlopen eerst de aanwezige categorieën met de belangrijkste deelnemers.

We beginnen met het Franse merk Ballot dat het levenslicht zag zoals Citroën in 1919. In tegenstelling tot Citroën is de geschiedenis van Ballot wel wat korter. Het eindigt al in 1932. Nu in deze korte periode wist het met de 5/8 LC in 1919 wel te vertrekken op de pole position in de  Indianapolis 500. Door bandenproblemen kon het echter niet omgezet worden in een overwinning. Deze Ballot, voorzien van het startnummer 11, was prachtig om te zien en te horen. Ook zijn originele staat kon ons zeker bekoren en hij was zeker onze favoriet in deze klasse. We vonden hier ook nog een Grand Prix auto 3/8 LC terug van 1920 en enkele normale maar toch ook wel sportieve baanversies.

Dat volledig originele auto’s méér en méér aan belang winnen, bewijzen de volgende twee klasses: één voor zowel voor oorlogse als één voor na oorlogse auto’s in originele staat. Een auto mag dan nog zo perfect gerestaureerd zijn, zijn oorspronkelijke originele staat waarin hij de fabriek ooit heeft verlaten kan bijna niet geëvenaard worden. Hiernaast kan ook de patina die in de loop der jaren werd opgebouwd een zekere meerwaarde geven aan een auto. De Rolls Royce Phantom van 1928 was zeker de terechte winnaar van deze klasse en de na oorlogse Osca 750 S van 1958 mocht er ook zeker zijn. Voor de liefhebbers van Amerikaanse auto’s was er nog een bijna perfecte Ford Thunderbird van 1955. Een juweeltje waarvan je bijna niet kon geloven dat hij ondertussen bijna op gepensioneerde leeftijd is aangekomen.

De autosportliefhebber werd ook niet vergeten met de prachtige reeks van GT Endurance racers vanaf 1994. Hier vonden we auto’s terug van de oorspronkelijke BPR die in 1994 het levenslicht zag en later in 1997 zou uitvloeien in het FIA GT wereldkampioenschap. Porsche en Chevrolet zorgen voor de helft van het aantal deelnemers. De 911 in verschillende uitvoeringen met de GT1 Playstation van 1997 en de 911 Martini van 1994 zijn een lust voor het oog. Ook de 911 GT2 uit het Franse GT kampioenschap van 1998 mocht er zeker zijn. De decoratie was van artiest Peter Klasen die zich hiermee voor de eerste keer aan een art-car waagde. De 911 GT2 werd ooit bestuurd door ex Formule 1 rijder Jean Pierre Jarier. In deze klasse waren ook twee Chevrolet Corvette’s aanwezig. Een ZR1 van 1995 met een deelname aan de 24 uren van Le Mans op zijn palmares. Deze Corvette was ontworpen door het studiebureau van Lotus. Dit mocht echter niet baten want de eindmeet werd niet bereikt. De winnaar, de Mclaren F1 GTR, van deze wedstrijd was ook aanwezig op het concours maar zat wel in een andere klasse. Een meer succesvolle versie van de Corvette vonden we iets verder op met de C7R. Deze bij Miller & Pratt ontwikkelde racewagen is vrij succesvol in de IMSA wedstrijden in de USA en ook in de 24 uren van Le Mans. De FIA GT reeks werd vertegenwoordigd door een Mercedes CLK GTR van 1997. Mercedes had deze CLK ontworpen als antwoord op de Mclaren F1 GTR. Van deze wedstrijdwagen werden 20 straatversies gebouwd om zo de nodige homologatie te verkrijgen. Na een spannende strijd tussen de Mclarens van Schnitzer BMW en de CLK’s van het AMG team kon Mercedes de titel behalen in de allerlaatste wedstrijd van het jaar op het circuit van het Amerikaanse Laguna Seca. De jury was echter niet overtuigd van al dit geweld en verkoos een Ferrari 348 GTC uit de GT2 klasse als beste van deze reeks. Niet echt de mooiste auto maar zijn Repsol decoratie mocht er wel zijn. Ferrari Spanje liet deze wagen deelnemen aan de 24 uren van Le Mans in 1994 met een mooie elfde plaats als resultaat.

Op het domein kan je niet enkel auto’s bezichtigen maar het prachtige kasteel en bibliotheek zijn op deze dagen ook open gesteld voor het publiek. Ook de héél bekende paardenstallen met het bijhorende paardenmuseum zijn toegankelijk voor iedereen. Wij hebben deze vroeger al eens bezocht en ze zijn zeker de moeite waard voor een bezoekje. Jammer genoeg is er altijd te weinig tijd om alles in detail te kunnen bekijken. Wie het liever in de buitenlucht zoekt kan ook de kasteeltuinen met al hun pracht en praal bezoeken.

In de categorie van de sportieve Japanse sportwagens vonden we vijf leuke auto’s. Gaande van een vrij kleine Honda S800 cabriolet via een Mazda Cosmo sport met wankelmotor tot een klassieke Datsun 240Z. Ook de Japanse sportwagen uit de jaren 90 was met de Honda NSX aanwezig. De grote Ayrton Senna heeft ooit meegewerkt aan de ontwikkeling van deze Japanse supercar die ondertussen toch ook al de oldtimer leeftijd bereikt heeft. Winnaar in deze reeks was concurrent Toyota die met een héél mooie 2000 GT de eerste prijs binnen haalden en dit was volkomen terecht.

Het jaar 1919 was voor de Franse automobielindustrie wel een “grand cru”. Naast Citroën en het al eerder aangehaalde Ballot was er in dat jaar nog een debutant met Voisin Automobiles. Met tien aanwezige auto’s was deze reeks wel goed gevuld. Voisin was oorspronkelijk een vliegtuigfabrikant die zich achteraf omschoolde tot autoproducent. We vallen misschien in herhaling maar ook hier vonden we opnieuw prachtige exemplaren. Uitschieters waren de twee stuks van het type C25. Gebouwd in 1935 waren dit voor die periode zéér moderne en aerodynamische koetswerken. Deze modellen werden op maat gemaakt en kregen ieder zelfs een eigen en unieke benaming. Zo keken we vol bewondering naar een Aérodyne met schuifdak en een Clairière. Echt prachtige auto’s.

Met vijftien aanwezige auto’s was de klasse met de creaties van Marcello Gandini toch één van de meeste gevulde. Gandini was tussen 1965 en 1980 werkzaam bij het Italiaanse Bertone en was daar verantwoordelijk voor de meest iconische Italiaanse auto’s uit die periode. Zijn grootste meesterwerk is volgens ons nog altijd de Lamborghini Muira uit 1969 maar ook de mindere Espada uit 1971 kwam van zijn ontwerptafel. Met de Lamborghini Countach uit 1975 levert hij opnieuw een meesterwerk af. Groot is het verschil tussen de mooie ronde Muira vormen en de vrij hoekige van de Countach. Deze lijkt ook direct uit een science fiction film te komen. De Countach zal uitgroeien tot één van de meest mythische auto’s uit de jaren 70 en 80. Gandini doet er tussendoor ook nog de Alfa Romeo Montreal bij in 1971 en ontwerpt in 1975 nog een echt rally icoon met de legendarische Lancia Stratos. Deze zal in de mythische Alitalia kleuren en voorzien van de vier extra koplampen tussen zijn originele klaplichten, drie wereldtitels rally behalen. De extra koplampen waren het enige verschil tussen de straat-en de rally-versie. Voor de rest was bijna alles identiek. De Stratos zien schuiven door de sneeuw op de fameuze Col de Turini met Sandro Munari achter het stuur in de rally van Monte Carlo heeft ons meer dan eens kippenvel bezorgd. Ook de overwinning van Bernard Darniche in 1978 die minuten achterstand had maar deze in de fameuze laatste “nacht van de lange messen” de rally volledig goed maakte op de leidende Ford Escort, staat nog altijd in ons geheugen gegrift als één de mooiste Lancia Statos momenten. De Stratos had meer dan drie wereldtitels kunnen behalen maar moederhuis Fiat besliste om de Stratos in 1978 op een zijspoor te zetten en dit in voordeel van hun eigen Fiat 131 Abarth. Zelfs sponsor Alitalia verkaste mee naar Fiat. De Stratos begint aan een carrière bij verschillende privé-teams en zal daar nog altijd voor het nodige spektakel met de daarbij horende overwinningen zorgen. Een ware legende. Ook Ferrari is klant bij Bertone, Gandini ontwerp op het einde van zijn Bertone periode de 308 GT4, beter bekend als een Dino Ferrari.

Gandini ontwerpt niet enkel straatwagens maar ook enkele concept-cars om U tegen te zeggen. De meest bekende is ongetwijfeld de Alfa Romeo 33 Carabo van 1968. Met deze Carabo wilde Alfa Romeo de technologie van de Le Mans racewagens 33 overbrengen naar de openbare weg. De jonge Gandini levert meteen zijn visitekaartje af en de Carabo is één van de meest besproken wagens van 1968. Hij staat op de cover van alle grote automagazines. We zijn in ons uitgebreid archief gedoken en het resultaat kan U hieronder zien.

Ook BMW is klant bij Bertone en besteld in 1970 een concept-car voor het salon van Genève. Gandini komt met de Garmisch op de proppen. Deze zal designelementen vertonen die later in de eerste 5 reeks en 3 reeks gebruikt zullen worden. Deze Garmisch zal nadien verdwijnen. Een zoektocht leverde niks op en bij BMW besluiten ze om voor het concours van de villa d’ Este 2019 een replica van dit model te bouwen. Een waar huzarenstukje want de originele plannen waren niet meer beschikbaar. Alles moest gebeuren via foto’s van toen. Het resultaat mag er zijn en Gandini kwam zelf naar München om de Garmisch te keuren en zag dat het goed was.

Met de Autobianchi A112 Runabout van 1969 komen we bij een derde concept. Het zijn topjaren voor de autodesigners die hun talenten kunnen botvieren. Deze A112 zal de basis vormen voor de latere Fiat X 1/9 en is een zeer leuk model. Deze concepts namen niet deel aan het concours gezien er een aparte klasse is voor nieuwe auto’s die hiervoor in aanmerking komen. Stel dat de Carabo zou toegelaten worden tot deze klasse, de winnaar zou dan toch overduidelijk zijn of niet?

Vanaf 1980 gaat Gandini als zelfstandige in eigen regie auto’s ontwerpen en levert voor Renault in 1986 het tweede model van hun succes model 5 af. Hij is ook verantwoordelijk voor de Lamborhini Diabolo waar zijn naam letterlijk op de auto vermeld word en zal in 1994 ook voor de terugkeer van Bugatti zorgen met de “Italiaanse” EB 110.  Een mooi eerbetoon aan de ondertussen tachtig jarige Gandini die zijn naam wist te vereeuwigen tussen andere grote design-goeroe’s als Nuccio Bertone en Giorgetto Giugiaro.

De Porsche 917 viert dit jaar zijn vijftigste verjaardag. Voorgesteld op het salon van Genève in 1969 zal de 917 uitgroeien tot een ware Le Mans legende. Het begin is echter niet eenvoudig. In 1969 blijkt de 917 een heel moeilijke en gevaarlijke auto om te besturen. Het waren enkel “mannen met ballen” die hiervoor in aanmerking kwamen. De versie van 1969 zigzagde over de lange rechte lijn van de Hunaudières in de 24 uren van Le Mans. In 1970 werd het koetswerk gewijzigd, perfect was het nog zeker niet maar er was toch véél beterschap. De 917K ( van Kürz of kort ) won de edities van 1970 en 1971 van de etmaal-race. De klasse in Chantilly was niet echt groot maar de drie aanwezige exemplaren waren zeker de moeite en met twee stuks in de mythische kleuren van het Gulf en Martini team werden we echt verwend. Het aanwezige Gulf exemplaar hadden we enkele maanden geleden al gezien op Spa Classic in de Classic Endurance Racing wedstrijd. Meer info kan U over deze wagen via deze LINK in ons verslag. De Martini versie was een 917 LH ( lang heck of lange achterkant ) van 1971. Deze 917 LH werd toen bestuurd door Vic Elford en Gérard Larrousse. Deze laatste was aanwezig en reed de 917 op het podium. De LH haalde topsnelheden net onder de 400 km per uur en reed zowel in 1970 als in 1971 de snelste wedstrijdronde. Dit mocht echter niet baten want de overwinning ging in beide jaren naar een 917K versie. De prachtige zilveren 917 LH in Martini uitvoering was voor ons één van de mooiste racewagens op het concours. Hij kwam rechtstreeks van het museum van het circuit van de 24 uren van Le Mans. De Automobile Club de l’ Ouest, die eigenaar is van deze wagen, had hem hiervoor speciaal voor buiten gehaald. Een week later verschijnt hij ook op het FOS in Goodwood. Deze 917 LH werd door Porsche geschonken aan het museum van Le Mans maar we moeten wel zeggen dat het niet de originele wagen is. Deze 917 LH is zijn carrière begonnen in een Gulf uitvoering en werd na de wedstrijd voorzien van een Martini koetswerk. Hierna kwam hij terecht in het museum in Le Mans. Het gebeurt wel meer dat een winnende constructeur een auto schenkt aan dit museum maar het is daarom niet altijd de originele. Deze 917 LH is momenteel de enige die rijklaar is. De originele versie staat in het Porsche museum in Stuttgart.

De derde deelnemende 917 is een echt buitenbeentje. Chassisnummer 917/030 mag gebruikt worden op de openbare weg. De 917 werd ontworpen om overwinningen te behalen in Le Mans, Spa-Francorchamps en de Nürburgring en zal later in de Canam serie opduiken in Amerika en Canada. Maar op de openbare weg? Na zijn racecarrière zal chassisnummer 030 door graaf Rossi ( van Martini ) getransformeerd worden van race- naar straatauto inclusief een lederen binnenbekleding! Hij krijgt het voor mekaar om de 917 te laten inschrijven in de Amerikaanse staat van Alabama. Voorwaarde is wel dat hij de auto niet gebruikt op het grondgebied van Alabama zelf! Rare jongens in Alabama, je mag er overal mee rondrijden behalve bij hen zelf. Ondertussen is de auto van eigenaar veranderd en is hij voorzien van een nummerbord uit de staat van Texas. De 030 is niet meer de enige 917 met een straattoelating. Het aanwezige Gulf exemplaar, met chassisnummer 008, heeft ook een nummerplaat uit Monaco. 008 heeft zelfs deelgenomen aan de rally die op zaterdag plaats had. Stel U voor : je wandelt op een Franse départementale en opeens passeert daar een voor oorlogse Bentley en direct daar achter een Gulf Porsche 917!

Peter Auto voorziet ook talrijke animaties voor zowel groot als klein. Kinderen kunnen een ritje op een ezel maken of naar een poppenkast gaan kijken maar ook een ballonvaart behoort tot de mogelijkheden. Je vindt er ook talrijke gezelschapsspellen die je verspreid over het ganse terrein kan ontdekken in een vrij grote vorm: jeu de boule of pétanque, vier op een rij, een partij schaak of sjoelbakken, je kan het allemaal zelf ervaren en beleven. Ook de muziekliefhebbers komen aan hun trekken: een orgeldraaier, klaroenblazers of een heuse Schotse doedelzakken band, je komt ze regelmatig tegen tijdens de rondgang. Aan het culinaire is ook gedacht: je kan bij Peter Auto een picknickmand bestellen met een heus vier gangen menu.

Iso is een Italiaans merk met een vrij korte carrière. Aan de basis ligt Renzo Rivolta die eerder verantwoordelijk was voor de driewieler Isetta waarvan de licentie later door BMW zou overgenomen worden. Vanaf 1965 begint hij met het sportief luxemerk Iso. Het recept van Italiaanse styling met een vrij simpele maar grote Amerikaanse mekaniek van Ford of Chevrolet slaat aan en zal enkele prachtige modellen voort brengen. Dit is met stylisten als de al eerder genoemde Marcello Gandini of Giorgetto Giugiaro niet echt een verrassing. Als technische medewerker is ook Giotto Bizzarrini ( vader van de Ferrari 250 GTO en zijn eigen Bizzarrini merk ) van de partij. De Iso’s Rivolta en Grifo’s zijn echt juweeltjes. De oliecrisis van 1973 zal een einde maken aan de productie van Iso. De Amerikaanse 7 liter motoren verbruiken véél te véél benzine en de klanten haken af. Onze favoriet: de Iso Grifo S2 van 1970.

Frankrijk is ook de bakermat van het allereerste autosalon. Het is nog maar 1898 en de locatie is het park van Tuileries, gelegen tussen het Louvre en de place de la Concorde. Het zal snel verhuizen en vanaf 1901 tot 1961 is het Grand Palais de nieuwe locatie. Peter Auto wil deze periode herdenken met een klasse met auto’s die op het salon van Parijs hebben gestaan tot 1961. Exoten zoals de Mercedes 300 SL, een Pegaso Z-102 Berlinetta Barcelona met Belgisch nummerbord, een Peugeot 302 Darl’mat roadster en een Ferrari 166 en 342 America trekken onze aandacht. Maar al dit moois moet plaats maken voor twee Franse Talbot Lago’s T 26. Een Grand Sport met een Franay koetswerk en een GS met een sublieme Figoni & Falaschi creatie. Na een eerste blik wisten we het onmiddellijk : dit was de mooiste auto op het concours! De koetswerken van Figoni & Falaschi zijn de voorbije jaren gigantisch in waarde gestegen en winnen prijzen op alle grote concoursen. De eigenaar uit Tsjechië kocht de auto vijf jaar geleden in de USA en is daarna begonnen met een volledig restauratie project, we konden enkel vaststellen dat dit perfect was uitgevoerd. Deze Talbot won met gemak zijn klasse en zal later op de dag meedingen naar de titel van “best of show”.

In de organisaties van Peter Auto vinden we steeds opnieuw talrijke merken-clubs die keer op keer  hun beste kant laten kijken met auto’s en opgebouwde stands. De opgekomen clubs kunnen ook meedingen in een wedstrijd voor de beste club. Deze keer ging die naar de Facel Vega club die de Franse eer hoog hield.

Voor de drie laatste klassen trekken we het Kanaal over richting Engeland en komen terecht bij Mclaren, Bentley en Aston Martin. Drie merken die bij vele autoliefhebbers het water in de mond doet komen.

We beginnen bij Mclaren. Hoofdsponsor Richard Mille is co-sponsor van het Mclaren Formule 1 team en heeft een directe lijn met hun hoofdkwartier in Woking. We hadden dit al opgemerkt op de twee laatste edities van het salon Rétromobile in Parijs waar Richard twee keer met een prachtige Mclaren stand aanwezig was. Ook deze keer heeft hij opnieuw voor een prachtige collectie Mclaren’s gezorgd. Met twee wereldkampioenen Formule 1, een Le Mans en een Indy 500 winnaar werd de autosportliefhebber hier wel echt verwend. We beginnen met de meest succesvolle Formule 1 wagen aller tijden : de Mclaren MP4/4 van Ayrton Senna en de Mclaren F1 GTR die de algemene overwinning binnenhaalde bij zijn eerste deelname aan de 24 uren van Le Mans in 1995. Beide wagens zijn aan bod gekomen in ons artikel : De Mclaren expo van Richard Mille – LINK – Een andere wereldkampioen Formule 1 is de MP4/13 Mercedes van Mika Hakkinen die in 1998 de titel binnenhaalde voor Mclaren. Met de oranje M16C komen we op Indianapolis terecht. Mclaren had in die jaren een afdeling in Amerika die verantwoordelijk was voor al hun Amerikaanse projecten. Dit ging van Canam via de Cart wedstrijden met het USAC kampioenschap en de Indy 500 tot in het IMSA GT kampioenschap. In Canam en Cart deden ze dit met hun eigen wagens maar in het IMSA kampioenschap was dit zelfs met een BMW 320i turbo in opdracht van BMW USA. De oranje M16C  is het chassis waar Johnny Rutherford in 1974 de tweede van zijn drie Indy 500 overwinningen mee behaalde. Geen van deze aangehaalde wagens nam deel aan het concours. Vervolgens vonden we de Mclaren M8C Cosworth Canam van 1970. Deze M8C behaalde enkele maanden geleden de pole position in de Classic Endurance reeks op Spa Classic met onze Go Pro camera er op gemonteerd. Wie dit wil bekijken kan dit via deze LINK. Mclaren had ook hun recente GT racemodellen meegebracht met de 650S GT3 en de 720S GT3 van 2018. Ook de laatste nieuwe Senna GTR was van de partij en deze trok bijzonder veel aandacht van het publiek.

Met Bentley zijn we opnieuw aanbeland bij een eeuweling. Ze waren ook talrijk aanwezig met een voor oorlogse categorie met open en dichte varianten en een na oorlogse reeks tot en met 2000. Namen als de Speed Six, 4,5 Sports Tourer, Foursome Coupé, Continental, Flying Spur en Corniche zijn ondertussen legendarisch. Met hun typische Engelse stijl en élégance zijn het stuk voor stuk prachtige luxe automobielen. Grote winnaar in deze reeks was de 8 liter Foursome Coupé van 1931. Met een Speed Six van 1930 zat er in deze reeks ook een originele Le Mans deelnemer. In die jaren waren Bentley en Le Mans nauw met elkaar verbonden. Bentley zocht gefortuneerde klanten en spoorde die aan om deel te nemen aan de wedstrijd. Zo ontstond de benaming : The Bentley boys. Ze reden naar vijf overwinningen in de etmaalrace. Bentley zorgde voor het imago van de 24 uren van Le Mans en andersom werkte Le Mans mee aan de bekendheid van Bentley.

Aston Martin mocht ook twee reeksen vullen met racewagens. Eén reeks met open en één reeks met dichte auto’s. Bij de dichte vonden we uiteraard de DB2 en DB4 modellen. Van deze laatste was er een gewoon exemplaar en ook een DB4 GT Zagato met nummerplaat I VEV. Met 19 geproduceerde exemplaren is dit een zéér exclusief model. Deze auto werd ooit bestuurd door de grote Jim Clark. Het exemplaar met nummerplaat 2 VEV is vorig jaar door Bonhams geveild voor méér dan tien miljoen euro. Nu binnenkort kan je dit model terug nieuw kopen want Aston plant hier een nieuwe beperkte reeks van. Een DBS van Aston Martin specialist Robin Hamilton is dan weer iets totaal anders, deze auto is op zo veel plaatsen aangepast dat het eigenlijk geen echte Aston Martin meer is maar een eigenbouw van Hamilton dat voorzien is van een Aston koetswerk. Met een finish op de zeventiende plaats in de editie van 1977 mocht er toch van een klein succes gesproken worden. Veel professioneler ging het er aan toe met de DB9R die door Prodrive werd ontwikkeld in opdracht van Aston Martin. Prodrive zal als fabrieksteam van Aston deelnemen en de nodige successen behalen. Ze zullen ook  exemplaren van de DB9R verkopen aan klanten teams. Het aanwezige exemplaar was zo’n klanten versie, ooit door het Franse Larbre team gebruikt. Laatste in deze reeks is een DBR1/2 proto van 2009. In de legendarische Gulf kleuren zal ook deze ingezet worden door Prodrive voor Aston Martin. De constructie is deze keer echter niet van Prodrive zelf maar komt van bij specialist Lola die voor het ontwerp zorgt. De V12 krachtbron komt van bij Aston en zal voor een fenomenaal geluid zorgen in de LMP1 categorie. Concurrenten Audi en Peugeot zijn ondertussen overgestapt naar diesel technologie, een leuk geluid moesten we daar niet meer gaan zoeken. Daar was het meer een gefluit dat regelmatig met zwarte rook werd gecombineerd. De Aston was niet echt succesvol tegenover zijn Franse en Duitse collega’s maar zorgde met zijn V12 wel voor veel meer sfeer. De Gulf sponsoring zorgt ook voor een link met het vroegere Ford GT en Porsche 917 tijdperk. Ook de connectie Aston en James Bond is duidelijk merkbaar met de startnummers 007/008/009.

Met de open Aston’s zijn we aan de laatste deelnemende reeks toe. De DB2/4 en DB3 zijn niet snel genoeg om Aston aan algemene overwinningen te helpen maar dit veranderd met de DBR1 van 1959. Een dubbelslag in de 24 uren van Le Mans brengt de ommekeer en zorgt voor het lang verwachte succes. David Brown behaalt eindelijk de overwinning met zijn merk en het British Racing Green behaalt triomfeert opnieuw na Bentley en Jaguar.

Naast al deze historische reeksen is er ook één voor concept cars waar de auto een optreden maakt samen met een mannequin gekleed door een gerenomeerd modehuis. Belangrijkste deelnemer was uiteraard “La voiture noire” van Bugatti die ontworpen is in nagedachtenis van de verdwenen Type 57 Atlantic van Jean Bugatti. De link tussen beide wagens is ons niet echt duidelijk maar dit terzijde. En de vraagprijs van elf miljoen euro is ook misschien wel wat overdreven maar met slechts één exemplaar dat gebouwd zal worden is het uiteraard wel een zéér exclusief model. Volgens Bugatti CEO Winkelmann is er al een koper gevonden en nee, het zou niet voetballer Ronaldo zijn zoals in de roddelpers werd beweerd.

Mclaren zorgde dan weer voor het model dat het dichtst bij een seriewagen staat. De Speedtail zal eind van 2019 in productie gaan en is met zijn lengte van meer dan vijf meter niet van de kleinste. Het longtail achterste staat de auto wel goed en het is de tot nu toe de meest gestroomlijnde Mclaren. De Speedtail is zoals de F1 van de jaren 90 een driezitter waarbij de bestuurder ( of piloot ) centraal zit. Een motorisatie met een extra hybride toevoeging ontwikkelt 1070 pk en zorgt dat de auto meer dan 400 km/u snel zal zijn. Mclaren had ook hun nieuwe GT meegebracht naar Chantilly. Wel een verrassing want deze auto zou het volgende weekend op het FOS zijn wereldpremière vieren.

Elk jaar zijn de Franse automerken vertegenwoordigd door DS Automobiles en Renault. De ontwerpers van beide merken komen elk jaar met laat ons zeggen “iets speciaals” voor de dag. Bij DS, model X-E Tense, was het deze keer zelfs een asymmetrische auto waarbij de chauffeur, met helm, in de open lucht zit en de bijrijder onder een afdekkap. De Renault EZ Ultima had zelfs geen stuur meer. De binnenafwerking was zeer luxueus met met hout en marmer en ontworpen om, in dit geval, de passagier zo comfortabel mogelijk van punt A naar punt B te brengen zonder dat deze daar zelf iets voor moet doen. De EZ reed dus rond zonder chauffeur en werd bestuurd door een begeleider dit dit deed met een afstandbediening. Eigenlijk op de zelfde manier zoals we vroeger ( en nu soms nog ) met onze telegeleide auto’s speelden.

Bij BMW hadden ze misschien wel de grootste primeur bij: de BMW Vision M Next. Deze concept was slechts enkele dagen voordien in München voorgesteld aan de internationale wereldpers en stond nu al in zijn volle glorie op het concours in Chantilly. Deze Vision M Next geeft een toekomstvisie hoe een toekomstige BMW M supersportwagen er uit zou kunnen zien. In deze concept vinden we stijlkenmerken terug van de allereerste BMW M1 supercar van eind jaren 70.

Aston Martin was misschien wel het buitenbeentje in deze reeks. Zij hadden een DB4 GT Zagato Continuation meegebracht die twee weken geleden werd voorgesteld in het kader van de 24 uren van Le Mans. Er werden ooit 19 originele exemplaren gebouwd en bijna 60 jaar later gaan ze dit nog eens opnieuw doen. Deze wagens zullen hand gebouwd worden in hun oude fabriek van Newport Pagnell en zullen enkel te koop aangeboden worden in combinatie met een nieuw model Vanquish Zagato voor de knalprijs van 6 miljoen pond excl. taksen. Het wordt steeds gekker en gekker. Is dit nodig? Voor ons niet echt. De 19 originele exemplaren waren wel voldoende en of die 19 extra nieuwe er een nog een meerwaarde aan geven? U mag het zelf beslissen. De nieuwe zijn trouwens niet toegelaten op de openbare weg. De motoren van toen voldoen niet meer aan de huidige homologatie- en milieu normen. De DB4 GT Zagato kan dus enkel op een gesloten circuit gebruikt worden.

Volkswagen had misschien we de meeste originele concept bij. Een nieuwe visie van VW buggy uit de jaren 70. De op het salon van Genéve gepresenteerde groene buggy kreeg veel bijval van het aanwezige publiek en werd beloond met de publieksprijs.

Japan was ook vertegenwoordigd met het elektrische stadswagentje van Honda en Lexus had een LC Cabriolet concept bij. Niet echt materiaal om volgens ons mee te dingen naar de hoogste prijs maar daar mocht de jury over beslissen en die kwamen tot het besluit de Mclaren Speedtail hier wel voor in aanmerking kwam en met de trofee terug naar Woking kon keren. Veel toeschouwers hadden op de Bugatti getipt maar Frankrijk moest het in dit geval afleggen tegenover Engeland.

Op de esplanade voor het kasteel vonden we een prachtige collectie Matra racewagens. Matra werd in 1964 opgericht met als doel de 24 uren van Le Mans winnen en wereldkampioen Formule 1 worden. Beide doelstellingen werden in een relatief vrij korte tijd bereikt. Jackie Stewart behaalde met de MS 80 in 1969 de eerste van zijn drie wereldtitels Formule 1. Voor de overwinning in de 24 uren van Le Mans moesten ze iets langer wachten tot in 1972. Henri Pescarolo en Graham Hill reden de blauwe Matra 670 als eerste over de eindstreep. En het bleef niet bij deze ene keer want ook in 1973 en 1974 behaalde een Matra 670 de overwinning. Henri Pescarolo zat ook in deze jaren achter het stuur maar met Gerard Larrousse als co-piloot. Een zuivere hattrick voor Henri en Matra. De V12 motor van Matra maakte een – wat dacht u –  prachtig motorgeluid. Na deze overwinning stopte Matra zijn raceactiviteiten. Enkel hun V12 motor zal verder leven in de Formule1 wagens van Ligier, Shadow en Talbot. Opmerkelijkste auto in de reeks was voor ons de 650 MS van 1971 die naast deelname in de 24 uren van Le Mans ook gebruikt werd in de Tour Auto. Dit was een Tour de France met voornamelijk rallywagens maar ook enkele exoten zoals deze Le Mans proto met een V12 motor en een straattoelating! Stel U voor: je woont langs het traject en je kijkt door je raam en dan passeert er zo’n ding langs uw voordeur met een geluid en luchtverplaatsing waarvan gans uw woning begint te daveren. Dat waren nog eens tijden! Vandaag niet meer denkbaar. De Matra van Gérard Larrousse en journalist Johny Rives behaalt de overwinning voor een andere Le Mans proto, een Ferrari 512 M. Een mooi eerbetoon aan dit Franse merk. Matra heeft achteraf nog wel enkele straatmodellen geproduceerd zoals de Bagheera, Murena en de Rancho Jeep.

Twintig jaar geleden begon een Argentijnse auto-ontwerper in Italië met de start van zijn eigen automerk. Horacio Pagani lanceert met Zonda zijn eerste model. Zes verschillende versie’s zoals de C12, de Cinque, Zonda F, Zonda R, de op maat gemaakte HP Barchetta tot de ultieme Zonda R stonden te blinken in de Franse zomerzon. De allereerste grijs-zilveren Zonda C12 met chassisnummer 001 was daar ook bij. Enkele nieuwere Huayara’s ( wat een naam ) modellen waren eveneens aanwezig.

De collega’s van Bugatti hadden ook ferm uitgepakt met een stand met niet minder dan drie exemplaren en met de Chiron Sport “110 jaar” als blikvanger op het podium.

Het hoogtepunt van het evenement is de bekendmaking van de beide wagens die met de eerste prijs naar huis mogen. Dit gebeurt met het nodige show gehalte en de nodige confetti op het centrale podium. Het was de eer aan FIA voorzitter Jean Todt om de winnaars bekend te maken. In de vooroorlogse categorie was de beker voor de statige Bentley 8 Liter Foursome Coupé van 1931. De Amerikaanse eigenaar, met woonplaats Hong Kong, was speciaal met zijn Bentley overgekomen en deze bekroning maakt de lange reis toch wel de moeite waard. In de na oorlogse reeks ging de hoogste eer naar onze favoriet: de Talbot Lago T26 GS met het Figoni & Falaschi koetswerk. Dit was volkomen terecht. Een stuk Frans patrimonium dat de eerste prijs behaald op een prestigieuze Franse wedstrijd. Het kon niet beter.

Na de prijsuitreiking was er nog een demonstratie met de paarden en koetsen van de plaatselijke paardenstallen. Vrij indrukwekkend toch !

En hiermee kwam er een einde aan het vijfde Arts & Elégance van Chantilly. We hadden toch de indruk dat er iets minder toeschouwers aanwezig waren op de terreinen. Lag dit aan de hittegolf of de nieuwe datum in het begin van de vakantie? De Grand Prix historique Formule 1 in Magny-Cours vond ook plaats op het zelfde moment en misschien hebben de historische autosportfans daar voor geopteerd? Wij weten het niet. Het lag zeker niet aan de geboden kwaliteit. De geselecteerde auto’s waren méér dan de moeite waard om de verplaatsing te maken. Een dergelijk mooi aanbod ga je niet dikwijls op één locatie treffen en wij waren meer dan tevreden. Jammer genoeg moeten we opnieuw twee jaar wachten op de volgende editie.

Verslag: Joris de Cock
Fotos: Patrick Verheeken