De Goodwood Revial is het bekendst voor zijn teruggaan in de tijd. Eens je de tunnel onder het circuit passeert ben je direct in de periode 1950-1965. Alles is aangepast of opnieuw in een originele vorm van toen. De unieke lay-out van het historische Goodwood Motor Circuit dat twintig jaar geleden opnieuw in zijn oorspronkelijke vorm werd geopend is uniek op de wereld. De pitboxen en de controletoren werden gerestaureerd en in 1998 werd het startschot gegeven voor de eerste Revival Meeting. De rest is twintig jaar later al geschiedenis.
Het Goodwood circuit opende zijn deuren in 1948. De basis was zoals bij vele Engelse racecircuits een uit de tweede wereldoorlog RAF vliegtuigbasis die overbodig was geworden. Het kende hoogtepunten met een 9 uren race en Tourist Trophy wedstrijden maar ook een dieptepunt met het dodelijk ongeval van Bruce Mclaren in zijn Canam M8 in 1970. In die tijd was het enkel nog een testcircuit want de laatste officiële wedstrijd werd in juli 1966 gehouden. Nadien raakte het circuit in verval tot de huidige Duke van Richmond begin jaren 90 het opnieuw wilde openen. Dit verliep niet van een leien dakje, het zou nog vele jaren duren tot in 1998 de nodige vergunningen werden bekomen. In tussentijd werd er in 1993 als noodoplossing gestart met het Festival of Speed, wat direct een schot in de roos was en in enkele jaren zou uitgroeien tot een topevenement.
Voor de sfeer en de randactiviteiten verwijzen wij U naar ons algemeen artikel – ZIE LINK – en wij gaan ons nu concentreren op de twee mooiste autowedstrijden van het Revival weekend.
De Kinrara Trophy : De eerste wedstrijd van het weekend vindt traditioneel plaats op vrijdagavond en wordt verreden bij valavond met aankomst in de duisternis. Zo hebben we ze graag ! Puur endurence gevoel zoals in Le Mans, Spa en Sebring. Toegelaten zijn gesloten cockpitauto’s met een 3 liter motorinhoud. Dit 30 koppige startveld telde, op enkele uitzonderingen na, bijna uitsluitend legendarische auto’s. Ferrari zorgde voor één derde van het startveld met op kop één van de originele 36 Ferrari GTO’s en de unieke 250 GT Breadvan. Hier bovenop nog eens 8 stuks van de 250 GT SWB en de 330 GTO zorgden voor 11 unieke collectiestukken. Aston Martin zorgde voor 3 DB4 GT’s en Jaguar was present met 9 E-types. AC Cobra bracht twee stuks aan de start en enkele Austin Healy’s en een eenzame Maserati 3500 GT vervolledigden de startgrid. Geschatte waarde van dit startveld : 200 miljoen pond. Met de vermelding van het duurste startveld ooit kon er gestart worden. Je ziet het bang gebeuren. Nadat de “leading car” ( ook een Ferrari 250 GTO trouwens ) van de baan was verdwenen werd de wedstrijd met een stilstaande start op gang gevlagd. Met een bang hart keken we naar het verloop. De startgrid is volgens het drie-twee-drie principe. Dit wil zeggen dat er drie wagens op de eerste rij staan, twee op de tweede en terug drie op de derde en dit gaat zo verder tot en met de laatste startrij. Dit is nog een overblijfsel uit lang vervlogen tijden. Grand Prix starts in de jaren 60 en begin jaren 70 gebeurden ook op deze manier. Op de eerste startrij vonden we de Ferrari’s 250 GTO en Breadvan met daartussen een Jaguar E-type. Op de tweede startrij terug twee Jaguars. Bij het vallen van de vlag komt de Ferrari 250 GTO van Garry Pearson traag op gang en ja, het onvermijdelijke gebeurt nog voor een aansnijden van de eerste bocht. Een sneller gestarte Jaguar raakt de Ferrari op zijn rechter achterflank. De GTO kan zelfs de eerste ronde niet volmaken en dient de strijd te staken. Echt jammer. Hoe dikwijls zie je nog een GTO in wedstrijdverband ? Niet veel meer want de meeste eigenaars zijn daar niet meer zo wild van. Haalt er dan toch nog eens ene zijn GTO van stal en dan gebeurt dit. Het is de Jaguar van Minshaw en Keen die de beste start neemt en de leiding een ganse poos kan houden. De Ferrari Breadvan van Halusa en Pirro blijft wel volgen. Beide vergroten ze elke ronde hun voorsprong op de rest van het deelnemersveld. Na de pitstop kan Pirro de Jaguar passeren en een kleine voorsprong uitbouwen en behouden. Met het einde van een mooie zomerdag gaat de zon langzaam onder. Prachtig moment. Bij het vallen van de duisternis komt de Breadvan met 5 seconden voorsprong op de Jaguar over de finishlijn. De strijd voor de derde plaats is veel spannender. E-types, Aston’s en Ferrari 250 GT’s vechten tot de laatste ronde voor het podium. Verschillende deelnemers verlaten nog regelmatig het asfaltgedeelte. We zien een DB4 GT en een 250 GT ronddraaien op enkele centimeters van mekaar maar alles blijft gelukkig heel. Er is een motorkap van een E-type die na een lichte aanrijding regelmatig vanzelf opent. De piloot Rob Huff trekt zich hier niks van aan en rijdt gewoon verder alsof dit de normaalste zaak van de wereld is en eindigt tenslotte nog op het podium. Met deze Kinrara Trophy wordt de eerste dag van de Revival afgesloten, als de rest even goed is mogen we nog wel wat verwachten. En we kunnen het wel verklappen: de volgende waren eveneens de moeite waard !
St. Mary’s Trophy : Een ander hoogtepunt zijn de twee toerwagenwedstrijden. Dit jaar was deze wedstrijd voorbehouden voor toerwagens van 1960 tot 1966. Dit is trouwens niet elk jaar het geval. Vorig jaar waren het auto’s uit de jaren 50 en daarvoor was het een Austin merken cup. Wij zijn fan van de jaren 60 auto’s. Toen we vier jaar geleden voor de eerste keer de Revival bezochten waren die ook aanwezig en toen zagen wat ons betreft de mooiste wedstrijd van gans 2014. ( zowel met nieuwe als met classic auto’s ) Deze trofee bestaat uit twee wedstrijden. Eén wordt op zaterdag betwist en bij deze zitten er professionele rijders aan het stuur. Zij worden dan op zondag voor het tweede luik vervangen door de eigenaars van de auto’s. De winnaar van de Trophy is het team dat het beste resultaat in beide manches neerzet. Deze toerwagens evolueren natuurlijk mee met de nieuwste technieken en sommige worden speciaal voor deze wedstrijden gebouwd. Zo zijn er in het UK verschillende firma’s die bv Ford Cortina’s of Mini Cooper’s bijna als nieuw opbouwen. Deze wagens rijden dan vandaag ook beduidend sneller dan in hun vroegere racecarrière. De diversiteit in deze reeks is ook mooi om te zien. De meeste deelnemers komen afgezakt met een Ford Cortina-Lotus maar ook een Ford Anglia maakt deel uit van het startveld. Ook veel Mini Cooper S versies en enkele gigantische Amerikanen met een dikke V8 motor zoals de Ford Galaxie, Studebaker Lark Daytona, een een Plymouth Baracuda of een Mercury Comet. Verder nog een aantal Alfa Romeo’s GTA, BMW 1800 Ti’s en enkele Jaguars MKII’s om het compleet te maken.
Met het grote aantal aanwezige BTCC ( Sutton-Neal-Shedden-Plato en Tordoff ), WEC ( Priaulx-Lotterer ), WTCR ( Huff-Tarquini ) piloten en “oude” gloriën zoals Pirro en Oliver was er voldoende kwaliteit aanwezig. Misschien wel het leukste duo waren pa en zoon Blomqvist op een Mini Cooper S. Vader Stig is de ex-wereldkampioen rally van 1984 en zoon Tom was recent nog winnaar van de 24 uren van Francorchamps.
Voor de start zag je het vuurwerk al rondvliegen in de lucht en bij het vallen van de startvlag was het Rob Huff die met zijn Cortina het snelst weg was. Iets te snel bleek achteraf want hij zou 10 sec straftijd krijgen voor een te vroege start. Hij dook wel als eerste de Madgwick bocht in achterna gezeten door de rest van de meute en weg waren voor 25 minuten sport en vooral spektakel. Het Goodwood circuit ziet er op het eerste zicht niet al te moeilijk uit maar als je ziet hoe de piloten moeten werken om deze toerwagens door de bochten te krijgen en hoe dikwijls ze hierbij naast de racebaan zitten is dit toch wel veel moeilijker dan het lijkt. Deze toerwagens schuiven, driften en gaan met veel rook van het soms te laat remmen door de bochten. In deze klasse is ook de verscheidenheid van de auto’s een extra attractie. Als je de kleine Mini’s soms volledig verscholen achter een Amerikaans slagschip als een Ford Galaxie deze ziet uitremmen voor een bocht is dit een waar schouwstuk. De meest homogene in deze reeks is de Ford Lotus Cortina. Vermogen en handling zijn bij deze mooi verdeeld. De kleine Mini’s hebben dan weer te weinig vermogen maar wel veel handling. Mike Swift is een referentie op dit gebied. Op de rechte stukken moet hij de concurrenten laten gaan maar in de bochten komt hij als een raket opnieuw terug. Hij moet ze enkel kunnen passeren want dat is niet altijd eenvoudig. De grote Amerikanen zoals de Galaxie, Studebaker of Plymouth hebben dan weer een pak meer vermogen maar het betere afrem- en bochtenwerk is niet echt aan hun besteed. Op deze manier krijg je een ideale mix met echt topmomenten. Rob Huff ligt ondertussen nog altijd aan de leiding gevolgd door Sutton, Pirro, Priaulx ( allen Ford Cortina ) en Matt Neal met een Studebaker. Huff staat voortdurend onder druk van Sutton die na lang aandringen hem passeert en aan de leiding komt. Plots rijdt hij in deze positie de stands binnen om definitief op te geven. Pirro volgt zijn voorbeeld, hij was iets te forsig met zijn versnelligspook en deze was afgebroken. Huff komt als eerste over de finishlijn voor Andy Priaulx en Matt Neal. Door zijn straftijd komt Huff terecht op de vierde plaats. De laatste podiumplaats zal ingenomen worden Andrew Jordan die zich helemaal van op de laatste startplaats naar voor had gewerkt. Zijn wagen was wegens een niet conformiteit met het reglement naar de laatste plaats verwezen.
Op zondag is het dan aan de beurt van de eigenaars voor de tweede wedstrijd. Normaal verwacht je dan misschien wel iets minder spektakel maar dat was hier zeker niet het geval. Bij deze eigenaars bevonden voldoende oud piloten en ook een jongeman van 19 die de boel in vuur en vlam zouden zetten. Na een tumultueuze start waar weer verschillende wagens door het gras gingen, en dit niet enkel in de eerste bocht maar ook in de latere bochten van St Mary’s en Levant kwamen ze allen toch nog compleet door na de eerste ronden. Weer vonden we de Cortina’s vooraan maar deze keer hadden ze te kampen met de Mercury Comet van Roger Wills en de Alfa Romeo GTA van de jonge Nederlander Olivier Hart die het stuur had overgenomen van Tom Coronel. Daar waar Tom op zaterdag een vrij anonieme wedstrijd reed was dit op zondag zeker niet het geval met zijn teamgenoot. Hart baande zich een weg naar de leiding en zou deze niet meer afgeven. De Cortina’s en de Comet moesten voor de ereplaatsen strijden. De wedstrijd zou onderbroken worden nadat de Plymouth Barracuda van Duncan Pittaway de muur van de chicane volledig molesteerde. Hij ging er frontaal in. Gevolg Barracuda kapot, de chicanemuur vernield en een rode vlag. Een herstelling van de muur diende uitgevoerd te worden. Nu is dit in zijn huidige vorm niet echt nog een muur. Het zijn waterbakken die met een op een muur lijkend piepschuim zijn bekleed. Na de herstelling werd er opnieuw gestart en zouden de heren nu iets voorzichtiger zijn ? Bijlange niet want één ronde later ging de rode Ford Cortina van Peter Chambers 4 keer over de kop bij het aansnijden van St. Mary’s. Moest dit in 1965 gebeurd zijn zou er van onze vriend niet veel hebben overgeschoten maar gelukkig zijn deze wagens nu voorzien van een FIA gekeurde rolbeugel. Deze hield perfect stand en Peter kon op eigen kracht uit de Cortina kruipen. Na een safetycar periode werd de meute opnieuw losgelaten. Er volgden nog wel enkele kleine schuivers maar zonder grote gevolgen. Hart kwam met zijn Alfa als winnaar uit het strijdveld voor de Mercury Cometh van Wills en de Ford Cortina Lotus van Steve Soper. Deze zal samen met Andy Priaulx het klassement van de beide reeksen winnen en met de Saint Mary’s Trophy huiswaarts keren.
Dit was topsport met toerwagens op hun best. Zo zien we het graag !
Verslag: Joris de Cock
Foto’s Kinrara Trophy: Robbert Moree
Foto’s:Patrick Verheeken