Quattro: muziekliefhebbers denken direct aan Suzi uit Detroit, een klein meisje, met een grote basgitaar, die in de jaren 70 de rockwereld veroverde. En Quattro was haar echte naam. Autoliefhebbers denken dan weer meteen aan een merk met vier ringen dat in 1980 de vierwielaandrijving introduceerde op zijn personenwagens en hiermee de rallywereld veroverde.
Het automuseum van Brussel weet ons continu te verrassen met leuke expo’s. Er zit altijd wel iets bij voor ieders smaak. Na de grote Britse expo vorige winter, de supercars en de Porsche 356 was het nu de beurt aan de Audi Quattro. Het is inderdaad al 40 jaar geleden dat de “Uhr” Quattro het levenslicht zag. Een creatie die in de rallywereld voor de grootste revolutie ooit zou zorgen. Uhr heeft hier als betekenis de eerste of de oorspronkelijke. Autoworld had voor deze gelegenheid 15 Audi Quattro exemplaren samen gebracht.
Het idee voor de ontwikkeling van de Quattro kwam oorspronkelijk van het Duitse leger. De Bundeswehr wilde Jeep ( Amerikaans merk ) voertuigen bestellen in 1975 maar dat liep fout en de Duitse regering richtte zich tot VW om een 4 x 4 legervoertuig te ontwikkelen. Volkswagen was toen druk bezig met de vernieuwing van zijn gamma en gaf de opdracht aan Audi. Het resultaat was de VW Iltis met een Audi 1.7 motor en een versnellingsbak van een Audi 100 die werden gekoppeld aan een vierwielaandrijving. Bij wintertesten in Finland ondervond de projectleider, Jörg Bensinger onmiddellijk de voordelen van dit systeem. De Iltis, met een relatief kleine motor en hoog zwaartepunt, gedroeg zich in deze winterse omstandigheden veel beter dan hun toenmalig topmodel, de Audi 100. Dit werd gerapporteerd aan de bazen in Ingolstadt en het dossier kwam op het bureau van Ferdinand Piëch. Deze speelde al langer met het idee om Audi in een hogere liga te positioneren om zo te kunnen wedijveren met BMW en Mercedes. Zijn grootste probleem was de voorwielaandrijving. In de jaren 70 was dit eerder een nadeel dan een voordeel. Via dit mechanisch systeem konden er geen grote vermogens via de vooras op het asfalt gezet worden. Onderstuur en doorslippende voorwielen waren kenmerkend. Door een vierwielaandrijving zou dit misschien opgelost kunnen worden. Piëch gaf zijn goedkeuring en project EA 262 zag het levenslicht. Een Audi 80 werd voorzien van een vierwielaandrijving en in het grootste geheim begonnen er testritten op diverse locaties met verschillende ondergrond types. De voordelen waren van in het begin direct duidelijk. Meteen werd er al nagedacht over een eventueel rallyprogramma. Een aparte ontwikkeling werd hiervoor opgestart en dit is meteen ook de start van Audi Sport. Om de rallywereld te verkennen zal er eerst een tweewiel aangedreven 80 ingezet worden. Het testen van het vierwielsysteem zal verder gebeuren in de Parijs-Dakar rally van 1980. Audi Sport nam, als VW team, deel met vier Iltis modellen. Het resultaat: de overwinning en plaatsen twee, vier en negen. Een meer dan geslaagde test. De Iltis kon direct in productie en er zullen meer dan 9000 exemplaren gebouwd worden.
Twee maanden later wordt de eerste Audi Quattro ( een witte ) voorgesteld op het autosalon van Genève. Over een eventueel rallyprogramma wordt met geen woord gerept. Hiervoor moet eerst nog een probleempje opgelost worden. Het toenmalig rallyreglement verbiedt vierwielaandrijving. Audi zal dit creatief moeten oplossen maar dit volgt later in een artikel over de rally jaren van de Quattro. Audi zal tussen 1981 en 1987 actief zijn in het WK rally. Ze winnen 24 rally’s en zijn twee keer wereldkampioen bij de merken ( 1982 en 1984 ). Hannu Mikkola ( 1983 ) en Stig Blomqvist ( 1984 ) behalen ook tweemaal de wereldtitel bij de piloten.
Dat de rally in de genen zit van de Quattro was al meteen overduidelijk. Zeven van de vijftien tentoongestelde exemplaren waren hieraan gerelateerd. Zes Quattro’s ( drie Uhr versie’s en drie korte Groep B modellen ) en één 80 Quattro.
Op het podium stonden drie Quattro modellen die mooi de evolutie van de auto weergaven. Een eerste Uhr Quattro groep 4 uit de beginperiode, winnaar van de RAC Rally van 1981. Niet de originele auto maar een werkelijk perfecte replica.
Daarnaast de grote bevleugelde en met spoilers voorziene korte groep B versie S1. Opnieuw een prachtig stuk in de HB uitvoering maar ook een recreatie. Deze S1 maakte deel uit van de Groep B wagens die in 1986 verbannen werden wegens “te snel en te gevaarlijk”.
Vervolgens een korte Sport Quattrro groep B waarmee Michèle Mouton in 1985 de fameuze Pikes Peak klimkoers won. In slechte weersomstandigheden brak ze ook nog het record met 13 seconden. Deze Sport Quattro was de originele Pikes Peak winnaar uitgeleend door Audi Tradition.
Audi won nadien de Pikes Peak nog twee keer in 1986 met Bobby Unser en in 1987 met Walter Röhl. Telkens werd het record verbeterd. Een replica van de imposante 1987 winnaar was ook aanwezig in Brussel.
Nog meer Uhr-Quattro met weliswaar opnieuw twee replica’s van een BP versie en een Belga model. Deze Belga werd ingezet in het Belgisch kampioenschap met Marc Duez aan het stuur.
Er was ook een 80 Quattro aanwezig. Dit was een eenvoudigere groep 2 rallywagen, bedoeld voor gebruik door privé-teams.
Na het beëindigen van het rallyprogramma werd de Quattro ook gebruikt voor circuitwedstrijden. Audi ontwerpt een 200 Quattro voor het Amerikaanse Trans-Am kampioenschap in 1988. Ze willen hiermee hun imago in de USA een boost geven en gaan de strijd aan met Chevrolet, Oldsmobile en Mercury. Ze zetten twee wagens in voor drie piloten. De Amerikaan Hurley Haywood neemt deel aan alle wedstrijden van het kampioenschap op de eerste 200. Aan het stuur van de tweede hebben Hans Stuck en Walter Röhl een beurtrol. Beide heren hebben nog andere programma’s en kunnen niet aan alle wedstrijden deelnemen. Haywood wint de titel en behaalt evenals Röhl twee overwinningen. Stuck wint vier keer en eindigt toch nog zesde in het kampioenschap. Audi blijft in de USA aanwezig maar zal de Trans-am reeks wisselen voor de IMSA GTO met een 90 Quattro. De originele en imposante 200 Quattro werd door Audi Tradition uitgeleend.
Na het Amerikaanse avontuur richt Audi zich op de DTM. Het zal hiervoor zijn V8 model gebruiken. Dit is eigenlijk een 200 die voorzien werd van een V8 motor. De V8 zal drie jaar actief zijn in de DTM. Hans Stuck wint in debuutjaar 1990 meteen het kampioenschap. Hij werd hierbij wel een beetje geholpen door een toen nog jonge Michaël Schumacher. Deze knalde in Hockenheim, in de eerste bocht van de laatste wedstrijd van het jaar, in de BMW M3 van kampioenschapsleider Johnny Cecotto. Schumi maakte op deze manier de weg vrij voor Stuck. Frank Biela wint in 1991 opnieuw de titel voor Audi met de V8 die vanaf dan voorzien werd van een voor- en achterspoiler. In 1992 is Audi minder dominant. Halfweg het seizoen ontdekken de technische controleurs dat de motoren van de V8 niet conform het reglement zijn. De fraude met de krukas is van die aard dat een onmiddellijke diskwalificatie volgt. Audi trekt zich direct terug uit de DTM. Ze beweren niet over andere motoren ( conforme ) te beschikken en zien geen andere uitweg. De Audi V8 was op de expo vertegenwoordigd door zowel een serie- als de raceversie. Deze laatste was een V8 uit het Belgische Procar kampioenschap. Deze werd voor de Belgian VW en Audi Club ingezet door het team van Franz Dubois. De V8 in Belga outfit was het strijdros van Philip Verellen, een talentvolle Belgische autopiloot die ons veel te vroeg heeft verlaten. Philip werd met deze V8 Belgisch Procar kampioen in 1991. De Belga V8 maakt deel uit van de collectie van de Belgische invoerder D’ Ieteren.
Na het DTM debacle trok Audi naar de nieuwe Super Touring 2 liter klasse. Dit is een nieuwe FIA reeks die zich richt op auto’s met een maximaal motorvermogen van 2000 cc. Omdat bijna elke autoconstructeur een dergelijk model in zijn catalogus had waren de startvelden enorm. Audi nam eerst deel met de 80 Quattro Competition en daarna met de A4 Quattro. Andere deelnemende merken waren BMW, Ford, Peugeot, Nissan, Honda, Opel, Renault, Toyota, Mazda, Seat en Volvo. Toch was de strijd voor de kampioenschappen hoofdzakelijk tussen Audi en BMW. Het extra gewicht dat het reglement voorzag voor vierwiel- ( Audi ) en achterwielaandrijving ( BMW ) was hierbij niet echt een handicap. Al de andere merken hadden een voorwiel aangedreven concept. Audi heeft niettegenstaande zijn vierwielaandrijving het moeilijk tegen BMW. Het zal zo in het Duits STW kampioenschap drie jaar moeten wachten op de titel in 1996. Emanuello Pirro zal hier voor zorgen. En 1996 is een goed jaar voor de A4 want ook in Engeland ( Frank Biela ) en in België ( Jean-François Hemmerouille ) is het prijs voor de titel. Deze periode werd niet vergeten door de aanwezigheid van een A4 Quattro uit de Belgian Procar uitgeleend door de D’ Ieteren collectie.
Naast al dit racegeweld waren er uiteraard ook de straatversies aanwezig. Een mooie witte Uhr-Quattro ( 11.452 geproduceerd ), een rode korte Sport Quattro ( 200 gebouwde exemplaren voor de nodige homologatie ) en ook een vrij exclusieve RS2 Break van 1994. Deze RS2 ( 2891 stuks ) werd geproduceerd in de Porsche fabriek van Zuffenhausen.
Zoals altijd werden de miniaturen van het merk niet vergeten met een vrij grote collectie met hoofdzakelijk toch rally en racemodellen.
De techneuten konden ook hun hart ophalen aan de originele aandrijflijn display van de Quattro Groep B die in 1984 centraal op de Audi Stand stond van de IAA in Frankfurt. De informatie over de aanwezig auto’s en geschiedenis werd zeer duidelijk weergegeven op de aanwezige infopanelen.
Opnieuw een mooie en geslaagde expo in Autoworld. Ondertussen hebben de Audi’s het museum verlaten en is er plaats gemaakt voor de volgende expo over Mazda. Hierover mag u binnenkort een volgend verslag verwachten.
Verslag & foto’s: Joris de Cock