Van 6 tot 8 maart ging in het Antwerp Classic Salon door in Antwerp Expo. Ook al zaten we reeds in de Corona crisis de organisatie besliste dat het Salon kon doorgaan. We kunnen noteren dat dit het laatste Salon was alvorens dit soort evenementen op 12 maart nationaal werd verboden.
Ze zeggen weleens de afwezigen hadden ongelijk, hoe ik hier op moet reageren ligt wat moeilijk op dit moment. Zij die toch zijn gaan kijken konden genieten van een rustige beurs met een heel mooie Abarth en Alvis collectie. lopen jullie even met me mee?
Laat ons starten met Abarth, het merk is de laatste twee jaar opvallend veel aanwezig op diverse salons. Telkens zien we een verschillend aanbod. Abarth is opgericht in maart 1949 wanneer Carlo Abarth het in problemen verkerende Cisitalia’s had overgenomen. Vrij kort na de overname hebben Abarth en Scagliarini het raceteam “Scuderia Abarth” op poten gezet. Direct na hun oprichting namen ze deel aan de Mille Miglia van 1949 met aan het stuur Guido Scaglarini zelf. Ze werden meteen 5é in het eindklassement en de toon was dus gezet. Begin jaren 50 starte Abarth met het aanpassen en verbeteren van reeds bestaande modellen zoals de Fiat Topolino. Maar hun echte doorbraak kwam er pas in 1955 met de aanpassing van de nieuwe Fiat 600. Ze verdubbelden het vermogen en in 1956 zou de Fiat Abarth 750 met een Bertone koetswerk het 24 uur-wereldrecord breken. Vanaf dan volgt en ene record op het andere waardoor het imago van Abarth een echte boost krijgt. Zoals het wel eens meer gebeurt met technische wonderen of racepiloten blijken dit niet altijd de beste boekhouders te zijn. Carlo Abarth kwam eind jaren 60 in de financiële problemen en is in 1971 overgenomen door Fiat. Na de overname bleef Carlo Abarth nog even CEO en ook Fiat boekte heel wat successen in rally’s met o.a. de Ritmo Abarth, de 124 Rally Abarth en de 131 Abarth. In 1979 overleed Carlo Abarth, zijn erfenis leeft echter verder. In 2007 richte Fiat Abarth & Co S.p.A. terug op waarna gestart werd met de productie van sportieve afgeleide van bestaande Fiat’s zoals de 500.
Zoals we ieder jaar gewoon zijn in Antwerpen zijn de hallen altijd goed gevuld. Je vindt een gezonde mix van autohandelaars, restauratiebedrijven, automemorabilia verkopers, boekenverkopers en tal van andere activiteiten.
We dachten dat de Porsche hype een beetje over was maar hier in Antwerpen viel het overaanbod ons toch weer terug op. De prijzen t.o.v. een jaar of twee geleden lagen echter toch beduidend lager.
Bij de clubs viel het in 1897 opgerichte Minerva op met hun twee jeeps, een beetje opzoekwerk wees uit dat de Minerva jeep een combinatie was van onderdelen van Land Rover en Minerva. Zo kwam de motor, versnellingsbak, de remmen, de assen en de bekabeling van Land Rover en de rest van Minerva zelf. De eerder gemaakte deal tussen de twee bedrijven stipuleerde dat 63% van de gebruikte onderdelen van Belgische makelij moesten zijn. De eerste leveringen vonden plaats vanaf 1952 met als doel er 2500 te produceren. Door de uitbraak van de Korea oorlog is dit aantal verhoogd naar 8500 stuks en de laatste liep in 1955 van de band. Een korte carrière waardoor de zeldzaamheid verhoogt, in België zouden er nog rond de 300 aanwezig zijn. De Minerva personenwagen is een heel ander paar mouwen, geschat wordt dat er in België nog een 150 zouden zijn en een goed exemplaar (als je er al een kan vinden) gaat vlot over de 250.000 euro. In tegenstelling tot de jeep was de Minerva personenwagen een absoluut luxeproduct dat enkel kon worden aangeschaft door de beau monde in de jaren 20 – 30 van vorige eeuw. Het doelpubliek van Minerva was hetzelfde als Rolls-Royce, we vonden Minerva’s dan ook terug bij diverse koningshuizen over de hele wereld. Misschien nog een weetje, bij de herstart van de fabriek in 1918 werkten er 1600 mensen bij Minerva wat ze meteen tot de grootste fabriek van België maakte. In 1927 piekte het werknemersaantal op 6500, echter 2 jaar later crashte de beurs van New-York en vanaf dan ging het helaas bergaf met Minerva.
Bij het betreden van hal 1 sprong Lada direct in het oog met een opvallende stand. Ook al heeft de naam Lada misschien bij velen een ietwat rare bijklank toch heeft het merk een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de Russische mobiliteit. Lada is ontstaan in 1966 toen Fiat en de Russische overheid een contract sloten om een autofabriek te bouwen. In 1974 produceerde Lada 660.000 autos per jaar met 120.000 medewerkers, niet bepaald een kleine speler dus. Sinds 2014 is de groep Renault-Nissan meerderheidsaandeelhouder van AvtoVAZ. De naam Lada is afkomstig van een 30 meter lange snelle middeleeuwse zeilboot, in het logo zie je ook een gestileerde zeilboot terugkomen. De getoonde auto’s behoorden allen tot het Lada Sport Historic Team uit Lier. Guy Moerenhout, de man die ook achter het “Abarth Squadra Storica” team staat is tevens ook een van de stuwende krachten achter het “Lada Sport Historic Team”. Zij waren met 5 auto’s aanwezig
Alvis, het andere centrale thema van het Antwerp Classic Salon is één van de merken die wellicht velen niet echt kennen. We gaan proberen hier wat verandering in te brengen want het is een uitzonderlijk merk. The Alvis Car & Engineering Company Ltd. was een Brits bedrijf die hoofdzakelijk auto’s bouwde voor de particuliere markt. Alvis viert dit jaar zijn 100é verjaardag, eigenlijk is het 101 want de productie is opgestart in 1919. Op dat moment noemde het bedrijf T.G John & Company Ltd. De eigenlijke naam en het logo (omgekeerde driehoek met het woord Alvis erin) is pas in 1921officieel geworden. Een deel van het succes starte door het aantrekken van twee ex werknemers van Daimler namelijk Georges Thomas Smith-Clarce en William M. Dunn. Zij werden hoofdingenieur en chief design en werkten 28 jaar samen, mede door hun samenwerking zorgden zij voor de belangrijkste successen van Alvis. In 1927 introduceerde men een zescilinder in de Alvis 14/75, deze motor zou het uithouden tot het uitbreken van de 2é wereldoorlog. Alvis produceerde vooral elegante auto’s die goed voorzien waren van technische snufjes. Onafhankelijke voorwielophanging, ’s werelds eerste synchromesh-versnelingsbak, servobediende remmen zijn slechts enkele van de innovaties. Alvis ging net als vele andere automerken ten rade bij koetswerkbouwers om hun auto’s mee uit te rusten. De belangrijkste zijn Carbodies, Charlesworth Bodies, Cross & Ellis, Duncan Industries, Mulliners, Vanden Plas enz. In de jaren ’30 en ’40 ontwierp Smith-Clarke o.a. de zescilinder Speed 20, de Speed 25 en het 4,3 liter model. Bij het begin van W.O II is Alvis ook gestart met het maken van vliegtuigmotoren en pantservoertuigen. De geschiedenis van Alvis personenwagen loopt nog door tot 1967. Ondertussen was het bedrijf al overgenomen door Rover dat op zijn beurt werd overgenomen door British Leyland. Alvis heeft nooit grote aantallen geproduceerd in zijn bestaan, de piek lag in 1927 toen men in 1 jaar net boven de 1000 auto’s in elkaar had gezet. Militaire voertuigen is Alvis echter blijven produceren tot 2004 toen het bedrijf is overgenomen door BAE.
We sluiten af met nog een jarige, in ons vorig verslag van Retromobile eerder dit jaar kan je meer terugvinden over de Citroën SM maar deze kon ik toch ook niet laten liggen.
Conclusie van het Antwerp Classic Salon is dat ik het bezoek ruimschoots de moeite waard vond. Ze doen hier in Antwerpen ieder jaar serieus hun best om de bezoeker te verwennen. Jammer dat het bezoekersaantal wellicht door het Coronavirus beneden de verwachtingen zal zijn gebleven.
Verslag en foto’s: Patrick Verheeken.