Vanaf de maand mei begint het circuit van Francorchamps na de winterstop terug op volle toeren te draaien.
Begin mei kwamen de Le Mans wagens van het World Endurence Championship nog langs om, toch nog in winterse omstandigheden, hun laatste 6 uren wedstrijd af te werken in de opbouw naar de 24 uren van Le Mans.
Een week later was het de beurt aan het wereldkampioenschap rallycross om op de nieuw aan gelegde piste rond de Raidillon hun kunsten te vertonen. En laatste in de rij was Spa-Classic. Peter Auto nam in 2011 de organisatie over van de toenmalige RMU club en bouwde dit op enkele jaren tijd uit tot een topevent op Belgische bodem. In ons archief kan U verslag vinden van de edities 2014 tot 2018. LINK
Dit jaar waren er enkele aanpassingen in het programma : de Formule 2 wagens uit de jaren 70 stonden niet meer op de tabellen. De te kleine startvelden uit de vorige jaren zullen hier niet vreemd aan zijn geweest. Nu paste de F2 ook niet echt in het Peter programma naar onze mening. Een tweede verandering was er bij de Endurence Racing Legends : waar vorig jaar nog met hoge snelheidsronden / demo’s werd gereden, is dit vanaf 2019 in een volwaardige wedstrijdvorm met twee koersen per weekend.
Toen we een goeie maand geleden de deelnemerslijsten bekeken hadden we toch wel enige twijfels over de startvelden. Op enkele reeksen na waren ze nog maar magertjes gevuld. Deze situatie is de laatste weken voor het event nog drastisch gewijzigd en Peter Auto kon trots aankondigen dat er met 339 deelnemende auto’s een nieuw record in de tabellen stond voor Spa Classic. Ook de toeschouwers bleven niet achterwege. Niettegenstaande de slechte weersvoorspellingen en hevige concurrentie van de DTM in Zolder en de VLN op de Nürburgring kwamen er meer dan 20.000 fans afgezakt naar ons prachtig circuit in de Ardennen. En hadden ze gelijk? Zeer zeker. En U zal zeker ook overtuigd zijn na het lezen van ons verslag.
Beginnen doen we met de nieuweling: de Endurence Racing Legends. In deze reeks zijn proto’s van na het groep-C tijdperk en alle GT’s tussen de jaren 1990 en 2010 toegelaten. Deze laatste vormen ook de meerderheid in het startveld met de fameuze FIA GT1 auto’s van rond de eeuwwisseling als hoogtepunt. Zo vonden we een Prodrive Ferrari 550 GTS Maranello, verschillende Chrysler Viper GTS/R van het Franse Oreca, Saleens R7, twee Prodrive Aston Martin DB9R’s, een Marcos LM 600 en een zeer exclusieve Panoz Esperante “Batmobile” GTR1 van 1997. Deze Amerikaanse sportwagen die door de onlangs overleden Don Panoz werd ingezet is met zijn motor voorin een zeer spectaculaire racewagen. Panoz liet de auto bouwen bij Reynard en plaatste er een 6 liter V8 Ford motor in met een geluid dat zeer specifiek was dat je van ver hoorde, je wist meteen welke auto er ging afkomen zonder hem te zien. De GT2 klasse is ook vertegenwoordigd met vooral Porsche’s van het type 996 en 997 GT3, een Aston Martin Vantage, een TVR T400 en enkele Ferrari’s van de het type 360 en 458. Naast de GT’s waren er ook enkele proto’s maar deze reeks was nog héél beperkt. Een Ferrari 333 SP, een Lola B98/10 en een Dallara SP1 waren de enige deelnemers. De Playstation Dallara was met piloot James Cottingham wel de snelste van wagen van het weekend en ging met beide overwinningen aan de haal. Beste GT was de Aston Martin DB9R Nikolaus Detting. Bij dit Aston Martin team was werkelijk alles zoals het ooit bij het fabrieksteam het geval was: alle mekaniekers volledig gekleed met de zelfde kledij In British Racing Green en dit was ook het geval voor hun teamtransporter. Prachtig om te zien. Nu we toch bij de transporters zijn aan aanbeland: we vonden een ex F1 vrachtwagen waarin het weliswaar kleine Duitse F1 team van velgenfabrikant Rial ooit zijn F1 wagens vervoerde. Mooi dat na de classic wagens ook de classic transporters hun opwachting maken in de paddock. Dat dit nog een nieuwe reeks was, bleek op vrijdagavond toen we het vijf koppige techniekersteam van het Franse IMSA Porsche Rouen bezig zagen aan hun nieuwste aanwinst: de gele Ferrari 333 SP. De afstellingen van de achterwielgeometrie waren niet zoals gewenst en er werd ijverig gezocht naar een verbeterde versie. De handleiding van de auto was hierbij aanwezig. Dit is natuurlijk geen standaardhandleiding zoals die in het handschoenkastje ligt van een doorsnee auto maar een gepersonaliseerde map waarin werkelijk alles van dit type Ferrari beschreven staat. Het is trouwens ook de enige Ferrari in de collectie van het Classic Porsche Team. Niet zo simpel voor een Porsche technieker. Hier had het team natuurlijk een veel makkelijke oplossing kunnen kiezen door gewoonweg een 996GT of 997 GT in te zetten. Dit model kennen ze daar van binnen en van buiten na hun talrijke campagnes in de 24 uren van Le Mans, de WEC of verschillende GT3 wedstrijden.
Het hoogtepunt van weekend is uiteraard de Heritage Touring Cup. Deze reeks werd in 2013 door Peter Auto opgestart om de lange geschiedenis van deze toerwagens en het circuit van Francorchamps in de kijker te zetten. Inderdaad, wat voor de proto’s de 24 uren van Le Mans zijn, was voor de toerwagens de etmaalrace in Francorchamps die in het magische jaar 1964 voor het eerst werd gehouden. Deze formule zou tot in 1999 behouden blijven en daarna zouden de GT wagens het overnemen. Het is heden ten dage nog altijd de wedstrijd die je als GT constructeur op je palmares wil hebben en dat zal dit jaar met 70 deelnemers eind juli niet anders zijn. Het deelnemersaantal in de Heritage Touringcup is in de loop van de jaren verdubbeld en het zijn BMW en Ford die voor bijna een compleet startveld zorgen. Op de 51 deelnemers waren er 46 van beide merken. BMW was het meest succesvolle merk in de 24 uren van Francorchamps voor toerwagens met 20 overwinningen. Dit record werd ondertussen aangedikt tot 23 met drie extra GT overwinningen van de Z4GT3 en M6GT3. De modellen 1800ti, 2000 ti, 2800CS, 30CSL, 530i, 528i, 635CSi, M3 en 320i zijn ondertussen legendarische racewagens. Bij Ford waren het vooral de Capri’s en Escort’s die weerwerk moesten bieden. De Capri kon vier overwinningen opeisen. Verder vonden we nog een Chevrolet Camaro, een Plymouth Hemicuda, een VW Scirocco en een Alfa Romeo GTAM. Deze Heritage Touring Cup kent een stijgend succes en startveld met groep 1, groep 2 en groep A wagens zorgt voor een ideale mix. We vinden er nog originele auto’s in terug maar ook recent opgebouwde replica’s. We zien ook piloten uit de andere Peter Auto reeksen meer en meer deelnemen aan deze cup. Er zijn er die een auto huren voor het weekend en andere kopen een wagen aan voor het ganse seizoen.
De toerwagens mochten ook het weekend op gang trappen en begonnen op vrijdagmorgen aan hun eerste trainingsritten. De Ford Capri van Yves Scemama mocht als eerste het natte Ardense asfalt oprijden. Het viel ons trouwens op dat verschillende teams op dat moment nog bezig waren met het uitladen van hun vrachtwagens of zelfs nog niet aanwezig waren. Rond de middag zagen we er nog verschillende toekomen.
Deze Heritage Touring Cup wordt verreden in twee reeksen van 60 minuten. De eerste wedstrijd op zaterdagavond is volledig in het donker. Zo krijg je uiteraard een prefecte weergave van de sfeer tijdens het nachtelijk gedeelte van een 24 uren wedstrijd. Deze nachtkoers zou een BMW onderonsje worden. Het podium werd volledig ingenomen door BMW 3.0CSL rijders. De vuurspuwende zwarte CSL van Michael Ehrlich mocht op het hoogste trapje voor zijn collega’s Eric Mestdagh en Nicolas D’Ieteren met de Marabout Luigi versie en Christiaan Traber met zijn witte CSL. Hierna volgen de vier stuks van de BMW 635CSi groep A.
De tweede wedstrijd werd op zondagnamiddag gereden. Opnieuw was er een BMW 30CSL de snelste. Christiaan Traber werd de winnaar en mocht meteen twee trapjes hoger op het podium. Deze keer mochten er twee Ford Capri rijders hem vergezellen. Maxime Guenat op het tweede trapje en Philip Walker op het derde. Deze wedstrijd was echt prachtig om te volgen met héél véél spektakel en duels zowel voor- als achteraan in het startveld. Dit ging dan ook gepaard met de nodige deuken in de koetswerken van verschillende deelnemers.
Voor zij die eens mee willen rijden kunnen instappen in de Ford Escort 1600RS waarmee Alex en Thierry de Latre du Bosqueau hun kwalificatie afwerkten.
Er waren dit jaar ook meer vrouwelijke deelneemsters. In elke reeks konden we er wel verschillende vinden met grote leeftijdsverschillen. Zo zagen we héél jonge meisjes achter het stuur zitten maar ook wel enkele dames met wel al véél méér levenservaring op hun teller. In de Touring Cup vonden we zelfs een 100% damesteam op een BMW 2002. Wij zijn zeker fan en het mogen er nog meer zijn !
Naast de Heritage Touring Cup is ook The Greatest Trophy aan een stijgende lijn bezig. Daar waar er vroeger enkel Italiaanse auto’s ( Trofeo Nastro Rosso ) toegelaten waren, zijn wagens van andere landen nu ook toegelaten. De wagens moeten wel zoals de organisatie het zelf noemt, “exceptioneel” zijn. Naast de traditionele Ferrari’s, Maserati’s, Alfa Romeo’s, Bizzarrini’s vinden we nu ook Porsche’s, Jaguar’s, Aston-Martin’s en een Cooper en een Cobra op de startgrid. Het aantal deelnemers werd zo toch wel verdubbeld t.o.v. de vorige jaren. Dit is wel een nadeel voor onze landgenoot Vincent Gaye die jarenlang de vorige Trofee domineerde met zijn Ferrari 275 GTB/C. Deze keer moest hij de Porsche 904 GTS van Afschin Fatemi en de Jaguar E Type Lightweight van de familie Halusa voorlaten. Een opmerkelijke deelname was er van twee Alfa Romeo’s TZ2. Met slechts twaalf geproduceerde eenheden was de term “exceptioneel” zeker op zijn plaats. Een aangekondigde Ferrari 250 GTO was dan jammer genoeg niet van de partij.
Een vaste traditie op Spa Classic is de aanwezigheid van verschillende merkenclubs. Deze clubs exposeren dan de auto’s van hun leden. Merken zoals BMW, Alpine Renault en TVR zijn hierbij al lang een vaste waarde. Dit jaar konden we ook de aanwezigheid vaststellen van de Mazda MX5 club, de Peugeot 205 club en de Nissan Z club. Deze laatste was met meer dan honderd exemplaren aanwezig. Dat hun leden niet echt bang zijn van een verre rit bewezen de vele buitenlandse nummerplaten op hun wagens. De leden uit Litouwen hadden ongetwijfeld nog de langste rit huiswaarts voor de boeg. In het totaal waren er zo meer dan 1000 collectiewagens van clubs aanwezig. De eigenaars konden ook inschrijven om tussen de wedstrijden enkele ronden op het circuit van Francorchamps te rijden. Hierop werd massaal ingegaan en zo zagen we een allegaartje van modellen één voor één aan ons voorbij komen. Van een simpele oude Engelse Sunbeam of Triumph tot gesofisticeerde hedendaagse GT wagens als een Mclaren 720S, Ferrari 488 of een Ford GT, het contrast kon niet groter zijn.
De meeste deelnemers vonden we zoals altijd in de Sixties Endurence wedstrijd. Dit is een wedstrijd voor sportwagens tot 1963 en GT wagens tot 1966. Een zeer populaire formule. De aanwezig 76 deelnemers waren hiervan het bewijs. We vinden er Shelby Corbra’s, Porsche 904, Jaguar E Type’s, Austin Healy’s, Chevrolet Corvette’s, TVR’s, Lotussen, MG’s en de Porsches 356 en de allereerste 911 modellen in terug. Dat het deze heren menens is konden we al opmerken tijdens de kwalificaties die op vrijdagavond plaats vonden. Even dachten we dat ze streden om de pole positie voor de Grand Prix van Monaco te behalen want daar is dat van levensbelang. Voor een twee uur durende GT wedstrijd is dat volgens ons toch wel iets minder belangrijk. Dit kon je echter bij de piloten niet vaststellen. Die reden letterlijk de pannen van het dak en gingen dwars door sommige bochten. Ook de te late remmaneuvers met de daarbij rokende banden waren uiteraard van de partij. De duurste crash van het weekend vond ook tijdens deze kwalificatie plaats : de zeer exclusieve Jaguar E Type met nummerplaat CUT7 knalde in de achterkant van een al even exclusieve Porsche 904 GTS. De Jag diende per takelwagen te worden afgevoerd en de Porsche kon nog op eigen kracht zijn pitbox bereiken.
Snelste in deze sessie was de Shelby Cobra 289 van Thierry de Latre du Bosqueau en Christophe Van Riet. Zij zouden de race de volgende dag ook als winnaar afsluiten.
De zwakste reeks van het weekend was jammer genoeg de group C wedstrijd. Met slechts 15 deelnemers werd zaterdag de eerste wedstrijd op gang geschoten. Vorig jaar werden we nog verwend met meer dan 35 groep C wagens. Voor het aansnijden van de La Source bocht, 300 meter verder, waren ze nog met 14. De Nissan R90 CK van broers La France stond toen al geparkeerd langs de kant. Wel van de partij was eindelijk de Peugeot 905 EV1B van Erik Maris. Nadat we hem vier jaar enkel maar in de kwalificaties aan het werk zagen, was het eindelijk zover dat de 905 het had volgehouden tot de eerste wedstrijd. De piloot werd hiervoor bij gestaan door Eric Hélary. Eric reed er zelf niet mee maar gaf de andere Erik advies over het gebruik van de auto. Hélary is zelf winnaar van de 24 uren van Le Mans op een identieke Peugeot. De 905 reed een mooie wedstrijd en kwam een halve seconde te kort om op het podium te geraken. P4 was het hoogst haalbare. Als je dan ziet dan een vrij simpele Spice met Chevrolet motor de wedstrijd kon winnen stel je soms de vraag : Hoe kan dit ? Een hoog technologische auto zoals de 905 toen toch al was, moet het dan afgeven tegen een wagen van een kleine constructeur die voorzien is van een doorsnee Amerikaanse racemotor van Chevrolet. Ja, soms is simpel toch wel de beste oplossing. Zeker in het Classic gebeuren waar een auto bijgestaan wordt door enkele mekaniekers in de plaats van een leger ingenieurs en techniekers zoals het vroeger bij Peugeot Sport het geval was. Mike Wrigley was de piloot van de Spice. Op plaats twee nog een Spice van Tony Sinclair en op P3 de wondermooie Silk Cut Jaguar XJR8 van Richard Meins. Deze wedstrijd werd opgeschrikt door het ongeval van de Courage C24S van Georg Kjallgren. De piloot ramde in volle vaart de bandenmuur aan de busstop. Hij werd uit zijn wagen bevrijd en afgevoerd naar het ziekenhuis van Luik. Op zondag kwam dan het geruststellend nieuws dat met de piloot alles ok was.
Op zondag was er nog een tweede groep C wedstrijd. We waren aanwezig in de box van de Peugeot en konden zo de ganse procedure volgen hoe de wagen werd klaar gemaakt voor de wedstrijd. Bij deze auto’s worden trouwens de banden opgewarmd met verwarmingsdekens die net er net voor het buiten rijden af worden gehaald. Jammer genoeg kon de Peugeot in laatste instantie zijn box niet verlaten en weer zou er een wedstrijd starten waar hij niet bij was. Slechts 12 wagens namen nu plaats op de startgrid. De eerste helft van werd gedomineerd door de Porsche 962 van Ivan Vercoutere en Ralf Kelleners en de intussen herstelde Nissan R90 van de broers France. Deze laatste moest echter de strijd staken met een defecte versnellingsbak en de leidende Porsche moest een extra pitstop maken voor een klein probleem. Hierdoor kwam opnieuw onze simpele en betrouwbare Spice Chevrolet aan de leiding. Hij zou deze niet meer afstaan en zijn tweede overwinning van het weekend behalen. Op de tweede plaats de Silk Cut Jaguar van Richard Meins die toch pas een halve minuut later over de finishlijn kwam. Jammer van het lage deelnemersaantal want deze reeks verdient toch beter.
Sinds vorig jaar organiseert Peter Auto ook een merkencup met Porsch 911 – 2 liter modellen die gemaakt zijn voor 1966. Dit zijn dus de allereerste vrij basic 911 versies. Met een kleine 40 deelnemers is dit wel een succes. We vinden er zowel geroutineerde piloten als debutanten in de classic autosport. Deze kunnen zo de “stiel” leren en dan later doorgroeien naar andere reeksen. We vonden er ook weer verschillende dames waarvan de echtgenoot dan weer deelneemt in de andere wedstrijden. Opmerkelijkste wagen was deze van Lee Maxted-Page. Hij reed met de originele wagen die in 1967 de 24 uren van Francorchamps heeft gewonnen. Ja in die tijd werd de Porsche 911 nog aanzien als een toerwagen. Dit was eigenlijk niet het geval en de 911 zou later naar de GT klasse gestuurd worden. Winnaar van deze 90 minuten durende wedstrijd was de Andrew Kirkhaldy.
Met de Classic Endurence Racing Series komen we opnieuw bij een paradepaardje van de Peter Auto organisatie. Deze reeks wordt opgesplitst in CER1 ( auto’s tussen 1966 en 1971 ) en CER2 ( auto’s tussen 1972 en 1982 ). Toegelaten zijn prototypes en GT wagens uit deze periodes en moeten vooral in de Le Mans categorie gezocht worden. Deze reeksen liggen aan de basis van de Peter Auto organisatie. In de beginjaren werden ze georganiseerd in het zelfde weekend als de 1000 km wedstrijden van de Le Mans Series. Nadien is Peter dan begonnen met een eigen weekend en deze recordeditie is het beste bewijs dat dit de juiste weg was die gevolgd moest worden.
In CER1 vinden we wellicht de meest gefotografeerde auto van het weekend. De Gulf Porsche 917 met chassisnummer 08. Deze auto debuteert in de 24 uren van Le Mans in 1969 met Vic Elford en Richard Attwood aan het stuur maar 1969 is nog niet het jaar van de 917 in Le Mans want geen enkele zal de finish bereiken. De Porsche eer moet gered worden door een oudere 908 LH die het in een ultieme eindsprint net moet afleggen tegen de Ford GT van Jacky Ickx en Jackie Oliver. In 1970 en 1971 zal de 917 in een ander koetswerk twee keer de overwinning binnen halen. Deze 08 zal ook een 917 K ( kurz ) koetswerk krijgen in Gulf uitvoering voor de opnames van de film Le Mans van Steve Mcqueen. 08 fungeert als reserveauto en zal in de film zelf niet voorkomen. Jammer dat zijn aangekondigde collega van Ferrari, de 512M die ingeschreven was, forfait had gegeven. Een 917 en een 512M samen de Raidillon op zien rijden na bijna 50 jaar, het blijft voorlopig een droom. Dat er mensen zijn die zo’n dure auto’s buiten halen om er wedstrijden mee te betwisten, kunnen we enkel maar toejuichen en het zijn unieke momenten. De snelste was hij zeker niet. De pole ging naar de Mclaren M8 C van Martin O’ Connel en Marc Devis.
Als U deze poleronde wil zien kan U dit via het filmpje hierboven doen. De Mclaren was dan wel de snelste van het pak maar zeker niet de meest regelmatige. Het verschil in zijn rondetijden was te groot om vooraan mee te spelen en hij zou dan ook snel vijf plaatsen verliezen. De wedstrijd werd gedomineerd door de Lola T70 van de Nederlander David Hart. Er was een hevige strijd tussen verschillende Lola’s, zowel grote V8’s als kleine 2 liters, maar niemand kon David Hart met zijn T70 bedreigen. De andere Lola’s dienden de strijd te staken en zo kwam onze Mclaren toch nog op P2 terecht. De wedstrijd werd vijf minuten voor het einde gestopt met een code rood nadat er een Chevron zwaar van de baan was gegaan. De achterkant van de wagen was zo goed volledig weg. Gelukkig bleef de piloot ongedeerd. De Porsche 917 Gulf zal een regelmatige en vrij voorzichtige wedstrijd afwerken en eindigt op P6, meer dan 1 minuut na de winnaar. We zouden in zijn geval precies het zelfde gedaan hebben.
Met de CER2 klasse komen we dan bij de iets jongere auto’s van de Endurence reeks. We zijn altijd op zoek naar nieuwigheden en we waren zeer blij met wat we zagen. Vooreerst was er een tweede Lola T 600 van 1981 in de prachtige zwart geel groene BP uitvoering. Deze T600 werd ooit bestuurd door legende Brian Redman en Indy 500 winnaar Bobby Rahal in de 24 uren van Le Mans in 1981. Het debuut van de T600 verliep destijds echter niet van een leien dakje. In zijn eerste ronde op het circuit valt de Lola stil met een probleem aan de versnellingsbak. Dit wordt gerepareerd en de volgende morgen houdt het Amerikaanse team van Cook en Woods een testsessie op een nabij gelegen vliegveld. Nu is het de Porsche motor die maar de helft van zijn vermogen levert. Er werd met man en macht gewerkt om het heuvel op te lossen en 15 minuten voor het einde van de kwalificaties was het heuvel opgelost en kon de T600 de baan op. Jammer genoeg was zijn rondetijd te traag om zich te kunnen kwalificeren voor de wedstrijd en kon de mooie Lola al ingepakt worden om naar de USA te worden verscheept. Gelukkig had het team nog een wagen ingeschreven en deze Porsche 935 K3 zou op een mooie vijfde plaats de finish halen. Waren ze destijds toch niet helemaal voor niks van Amerika gekomen. Ondertussen is de Porsche turbomotor vervangen door een atmosferisch exemplaar van Chevrolet.
Een andere Le Mans deelnemer was de Aston Martin DBS van Robin Hamilton die in 1976 en 1977 deelnaam aan de etmaalrace. De door Aston Martin specialist Robin Hamilton ingezette wagen was niet supersnel maar wel mooi en uniek om te zien. Een zeldzame Lotus Esprit van tuner Janspeed was ook voor de eerste keer van de partij. Terug van weggeweest was de Belga Rondeau van de gebroeders Martin die in 1980 op het podium eindigden in de 24 uren van Le Mans klassieker. Meer info over deze wagen via deze LINK.
In de wedstrijd was er een gevecht tussen de Warsteiner Toj van Yves Scemama, de BP Toj van Franck Morel en de Lola’s T600 van Yves Scemama en de T286 van Maxime Guenat. Mooie duels vooraan in de wedstrijd maar ook in de rest van het veld tussen de Ferrari’s 512 BB, de BMW M1 Procar’s en Lanca Martini Beta Monte Carlo. Dit ging uiteraard met het nodige vuurwerk en dit zowel figuur- als letterlijk. De vlammen uit de uitlaten van de Porsche Turbo’s en BMW’s M1 waren weer gigantisch. Ook de winnende Lola T600 spuwde het nodige vuur uit zijn uitlaat. Dit was alleen iets moeilijker om te zien want bij dit model zit de uitlaat aan de bovenkant van zijn motorafdekking. Het was meteen een dubbelslag voor het “BP team” want de Toj SC 206 van Frank Morel eindigde de wedstrijd als tweede. De laatste podiumplaats was voor de Ferrari 512 BBLM van Jerémy Lancksweert en Christophe Van Riet.
Met deze wedstrijden werd de negende editie van Spa-Classic afgesloten en moeten we weer een jaartje wachten op de volgende editie. Wie zolang niet kan wachten kan natuurlijk ook één van de andere organisaties van Peter Auto bezoeken. De volgende is in het Franse Dijon en ook de Hungaroring, Paul Ricard en Monze staan dit jaar nog op het programma. Wij waren zéér tevreden met deze recordeditie en zoals altijd hadden de afwezigen ongelijk!
Voor wie graag op een andere manier de sfeer wil opsnuiven kan je via deze LINK naar een filmpje kijken van de organisatie van Peter auto zelf.
Verslag: Joris de Cock
Foto’s: Patrick Verheeken & Joris de Cock