Uurwerkbouwer Richard Mille verrast ons elk jaar opnieuw weer op Rétromobile met een prachtige thema gebonden expo.
Na de experimentele F1 wagens van vorig jaar – link artikel – was het dit keer het merk Mclaren dat in de kijker stond. Voor ons was het de tweede Mclaren tentoonstelling op vrij korte termijn. Vorige zomer waren we nog aanwezig op andere Mclaren expo in het Louwman museum in Den Haag. Meer info hierover kan U vinden via –link naar het artikel-. Gelukkig voor ons waren de meeste auto’s in beide collecties verschillend. Wij overlopen de aanwezige prachtexemplaren uit de 55 jaren geschiedenis voor U.
- Mclaren M2B F1
De Nieuw Zeelander Bruce Mclaren is een sportman in hart en nieren. In eerste instantie lijkt er voor hem een rugby carrière weggelegd, maar na een zware blessure richt hij zijn pijlen op de autosport. Hij maakt zijn debuut in 1958 en één jaar later wint hij zijn eerste F1 wedstrijd. Hij is dan nog maar 22 jaar en 80 dagen oud en is daarmee de jongste GP winnaar. Niemand twijfelt nog aan zijn kunnen. Hij is aan de slag bij het team van Cooper, maar beslist toch om in 1963 zijn eigen merk op te richten. De jonge Robin Herd zal zorgen voor het eerste ontwerp: de M2B. Deze is klaar tegen het seizoen 1966. Alle begin is moeilijk. De wagen wordt zes keer ingeschreven voor een wedstrijd maar kan slecht vier keer de start nemen. Erg succesvol was het niet, maar het was wel het begin van een merk dat later legendarisch zou worden. Bruce Mclaren wint in dat jaar samen met Chris Amon wel de 24 uren van Le Mans met een Ford GT40.
- Mclaren M7A F1
Deze in papaja oranje M7A is voor vele Mclaren fans de mooiste F1 wagen van het merk. Het ontwerp van Gordon Coppuck zal voor de eerste Grand Prix overwinning zorgen in 1968 voor het jonge team. Het is Bruce Mclaren zelf die hier voor zorgt op ons eigen Spa-Francorchamps . Dit is de start van een zegereeks die tot op vandaag 182 stuks telt. Zijn nieuwe team- en landgenoot Denny Hulme doet het nog beter en wint op het einde van het seizoen zowel de GP van Italië op Monza als de GP van Canada op Mont Tremblant en wordt derde in de WK eindstand. Het team wordt hierdoor tweede in het constructeurskampioenschap. De M7A is ook de eerste Mclaren die is uitgerust met een Cosworth DFV motor. De volgende jaren zal de wagen verder evoluties ontvangen en als B – C en D versie verder leven. Deze laatste was van een Alfa Romeo motor voorzien. In die periode was de zoektocht naar neerwaartse druk in zijn beginfase. De eerste versie had zelfs nog geen achtervleugel. Later werden er zelfs zowel voor- als achteraan gigantische vleugels geplaatst. Het beroemde papaja oranje dat we op deze wagen terugvinden zal dit jaar opnieuw gebruikt worden op de huidige Mclaren F1 wagens. Fernando Alonso en onze Stoffel Van Doorne zullen met hun MCL33 in de zelfde kleur deelnemen aan de wedstrijden. Het zal wat kleur brengen in de saaie bedoening die de huidige F1 soms is.
- Mclaren M8D Canam
Dat Mclaren ook een serieuze geschiedenis heeft in de CANAM reeks werd uiteraard niet vergeten. De tentoongestelde M8D dateert van 1970 en is de kampioenenwagen van Denny Hulme van dat jaar. Deze imposante verschijning mocht zeker niet ontbreken. Jammer genoeg is het ook de wagen waarmee stichter Bruce Mclaren om het leven komt begin 1970 na een zware crash op het circuit van Goodwood . Na het loskomen van het achterste koetswerk was de M8D onbestuurbaar geworden. Wie meer over deze M8D en zijn collega’s wil weten verwijzen wij naar ons artikel over de CANAM wagens op het Festival Of Speed in 2016 – link naar het artikel -.
- Mclaren M23 F1 – 1974
Met deze M23 in configuratie 1974 komen we terecht in het Marlboro Mclaren F1 tijdperk. Vanaf 1974 tot en met 1996 zullen alle Mclaren F1 wagens rondrijden in de typische wit/rode Marlboro decoratie. De M23, ontworpen door Gordon Coppuck, debuteert echter één jaar vroeger in 1973. Denny Hulme zet zijn M23, toen nog in Yardley uitvoering, meteen op de pole position voor de eerste race. De concurrentie is meteen gewaarschuwd. Hulme wint later de GP van Zweden en teamgenoot Peter Revson komt als eerste over de finish in de GP’s van Engeland en Canada. In de GP van Engeland zorgt debutant Jody Schekter voor één van de grootste crashes in de F1 geschiedenis door zijn M23 te spinnen op het start- en finishgedeelte waardoor meer dan de helft van de andere deelnemers betrokken geraken in deze massacrash. Onze landgenoot Jacky Ickx verschijnt ook éénmaal aan de start van de GP van Duitsland aan het stuur van een M23 en eindigt meteen derde. Revson en Hulme eindigen op P5 en 6 in het eindklassement.
In 1974 komt een nieuwe piloot het team vervoegen. Emerson Fittipaldi heeft na een ruzie met Colin Chapman het John Player Lotus team verlaten en wordt de nieuwe nummer één bij Mclaren. De ondertussen 38 jaar oude Hulme blijft nog één jaar aan boord. Dat hij nog niet versleten is bewijst hij onmiddellijk door de eerste wedstrijd van het jaar te winnen in Argentinïe. Fittipaldi doet dit 14 dagen later ook in zijn thuisland Brazilië en hierdoor is het Zuid-Amerikaans gedeelte van het WK al meteen een succes voor Mclaren. Fittipaldi wint vervolgens nog de GP’s van België in Nijvel en Canada in Mosport. Hij is tot de laatste wedstrijd in het Amerikaanse Watkins Glen in strijd met de Zwitserse Ferrari rijder Clay Regazzoni. Fittipaldi eindigt op plaats 4 en dat is voldoende voor de WK titel. Mclaren wint met de M23 ook zijn eerste constructeurstitel.
Met twee jaar op zijn teller is het verhaal voor de M23 nog lang niet voorbij. In 1975 doet Fittipaldi weer een gooi naar de WK titel maar moet nu wel een Ferrari voor laten bestuurd door Niki Lauda, die zijn eerste wereldtitel binnen haalt. De M23 kan nog wel 3 overwinningen behalen. Eind 1975 besluit Fittitpaldi om Mclaren te verlaten. Hij kiest voor het grote geld van Copersucar. Hij zal nog jaren meedraaien in de F1 maar zonder goede resultaten.
Bij Mclaren moeten ze op zoek naar een nieuwe eerste piloot. Ze komen bij James Hunt terecht. Zijn teambaas Lord Hesketh had eind 1975 de handdoek geworpen over zijn eigen team en Hunt zat zonder stuur voor 1976. De M23 is opnieuw het strijdwapen van Mclaren en zal zelfs de overgang maken van een hoog airbox model naar de lage versie die vanaf de GP van Spanje verplicht zal worden. Dat de oude rakker nog in vorm is bewijzen de zes GP overwinningen van James Hunt. Hij wordt na een controversieel en spannend seizoen, weliswaar wat geholpen door het zware ongeval van Niki Lauda op de Nürburgring, wereldkampioen 1976. De M23 behaalt zijn tweede wereldtitel in drie jaar. Toch wel een prestatie. Wie meer wil lezen over James Hunt verwijzen wij naar ons artikel over hem ter herdenking van de 40 jarige herdenking van dit wereldkampioenschap op het FOS in 2016 – link naar het artikel -.
1976 werd het laatste volle jaar voor de M23. In de loop van 1977 wordt hij opgevolgd door de M26. De teller stopt met 16 GP overwinningen. De M23 zal ook de debuutwagen zijn voor de grote kampioenen; Gilles Villeneuve en Nelson Piquet nemen er in deel aan hun eerste F1 wedstrijd. Nadien zullen nog verschillende privé-teams het model gebruiken. Ja, in die tijd kochten kleinere teams een oudere F1 wagen en konden gewoon inschrijven voor een GP. De tijden zijn wel veranderd. Ondertussen had de M23 er een 6 jaar lange carrière opzitten en werd het de hoogste tijd voor een oververdiend pensioen.
- Mclaren MP4/4 F1
Met deze MP4/4 Honda komen we bij misschien wel de beste F1 auto die ooit werd gebouwd. Nadat Gordon Murray eind 1986 Brabham had verlaten, werd hij aangesteld als technisch directeur bij Mclaren. Bij Brabham was de revolutionaire BT56 zijn laatste creatie. Verschillende oorzaken lagen aan de basis dat de BT56 een halve mislukking werd. Dit kan U lezen in ons artikel “De Brabhams van Mr E” zie – link. Murray was nog altijd overtuigd van zijn concept en ontwierp bij Mclaren voor het seizoen 1988 een verbeterde en bijna geperfectioneerde versie van zijn Brabham BMW BT 56. Een topwagen met twee topcoureurs ( Alain Prost en Ayrton Senna ) aan het stuur. Dat moest vonken geven ! De MP4/4 is zo dominant dat 15 van de 16 wedstrijden van het seizoen 1988 worden gewonnen door Senna en Prost. De enige wedstrijd die ze niet konden winnen was de GP van Italië op Monza en op 2 ronden na was dit eigenlijk ook bijna het geval, ware het niet dat Senna iets te hevig was bij het dubbelen van de Fransman Schlesser en in de grindbak terecht kwam. Prost had ondertussen moeten opgeven met een defecte motor. De overwinning ging naar de Ferrari van Gerhard Berger. Ayrton Senna zal voor de eerste keer wereldkampioen worden en de volgende jaren zullen in het teken staan van een bitse strijd tussen hem en Alain Prost. Geen enkele F1 wagen kan een betere statistiek voorleggen dan deze MP4/4.
- Mclaren F1 GTR
We sluiten af met een volgend Murray ontwerp : de F1 GTR. Het idee voor deze wagen ontstaat uit de breinen van Ron Dennis, Gordon Murray en Mansour Ojjeh van TAG. Nadat deze drie heren een vlucht missen op de luchthaven van Milaan na de GP van Italië, brengen ze de vrijgekomen tijd nuttig door en beslissen ze om de ultieme sportwagen te bouwen. Murray wordt ontheven van zijn Formule 1 werkzaamheden en begint met de eerste ontwerpen onder de leiding van Dennis. Ojjeh zorgt voor de nodige fondsen. In 1992 wordt de Mclaren F1 voorgesteld in het kader van de GP van Monaco in de prestigieuze Beach Club. De F1 is voorzien van de op dat moment meest moderne V12 motor van BMW Motorsport. Murray had aan zijn vriend Paul Rosche gevraagd of die geen V12 motor had voor in zijn supercar. Rosche had een 12 cilinder ontwikkeld voor een prototype van de BMW M8 maar die kreeg geen groen licht van zijn directieraad voor verdere productie. De V12 met typebenaming S70 werd aangepast voor de Mclaren waar de motor centraal moest liggen ipv van vooraan bij de 8 reeks. Na het begin van de serieproductie van de Mclaren zijn er enkele klanten die er een raceversie van willen maken. Ze stellen Ron Dennis voor de keuze: ofwel ontwikkelt Mclaren een raceversie, ofwel laten ze het zelf doen. Dennis beslist om dit dan toch maar in eigen beheer uit te voeren en geeft groen licht aan Gordon Murray voor de ontwikkeling van de racewagen. De F1 GTR is geboren. Begin 1995 verschijnen verschillende teams zoals Gulf, Harrods en West in het toenmalig BPR GT kampioenschap. Deze beslissen ook om deel te nemen aan de 24 uren van Le Mans. Mclaren zet samen met BMW Motorsport een klantendienst op die deze teams bijstaat tijdens de raceweekends. Naast hun know-how zitten hun trucks ook vol met reserve onderdelen. Voor de 24 uren van Le Mans stelt Ron Dennis de ontwikkelings GTR ter beschikking van Paul Lanzante. Deze zal voor de technische bijstand zorgen en de wagen wordt ingeschreven onder een Japanse naam: Kokusai Kaihatsu met Ueno Clinic als sponsor, een kliniek die aan plastische chirurgie doet. Hun specialiteit is ………, wie hiervoor interesse heeft moet dit zelf maar eens opzoeken, hoort niet echt thuis in onze winkel;-). De F1 GTR met startnummer 59 zal bestuurd worden door tweevoudig Le Mans winnaar Yannick Dalmas uit Frankrijk, de Japanees Masanori Sekiya en de Finse ex F1 piloot JJ Letho. Concurrentie komt er van de met een prototypes van het Duitse Kremer en het Franse Courage, voorzien van een Porsche motor. Bij Kremer is nr 1 wagen voor onze landgenoot Thierry Boutsen, Hans Stuck en Christophe Bochut. Courage pakt uit met een droomteam Mario Andretti, Bob Wollek en Eric Hélary. Andretti en Wollek waren op zoek naar hun eerste Le Mans overwinning. De eerste omdat hij zijn al uitgebreid palmares met een wereldtitel in de F1 en een overwinning in de Indy 500 wilde uitbreiden met een Le Mans overwinning. De tweede was een echte Le Mans specialist maar bleek bij de prijsuitreiking altijd in de verkeerde wagen te zitten en was al dikwijls met een ereplaats, maar zonder overwinning naar huis moeten gaan. Ook de andere Mclarens en GT wagens van Ferrari, Porsche en Honda zijn kandidaten voor een goede eindklassering.
De 24 uren van Le Mans 1995 waren een echt verzopen editie. De regen viel met bakken uit de lucht. Het begin van de wedstrijd gebeurde in droge omstandigheden en daar konden de prototype wagens ( WSC ) van profiteren om al direct een kloof te slaan met de rest van het veld. Kort daarna verschenen de eerste regenbuien met de nodige incidenten en een safety-carperiode. Na het vrijgeven van de wedstrijd kunnen de Mclarens gelijke tred houden met de WSC proto’s en naarmate het harder regent komen ze zelfs aan de leiding. De Ueno Clinic en Harrods Mclaren strijden mee voor de eerste plaats. Hun in de BPR zo succesvolle broeders van het Gulf Team zijn iets minder snel maar volgen op afstand. Het concept van Murray is weerom een schot in de roos en de souplesse van de atmosferische BMW V12 motor gekoppeld aan een fabuleuze tractiecontrole zijn in deze apocalyptische omstandigheden fenomenaal. De WSC proto’s hebben moeite om op de baan te blijven, de Mclarens “varen” bijna door de massa’s water op het circuit. Mario Andretti ramt met zijn Courage zacht de vangrails van de Porsche bochten en zelfs regenkoning Hans Stuck zet zijn Kremer Porsche naast de baan. Beide lopen hierdoor het nodige tijdverlies op. De strijd blijft spannend : als het hevig regent lopen de Mclarens uit en in de drogere periodes op zondag komen de WSC proto’s terug opzetten. De Harrods Mclaren van Bell en Wallace leidt de dans maar moet met een probleem aan het schakelmekanisme een vijf minuten durende herstelling laten uitvoeren. De Ueno Clinic komt aan de leiding, Bell vertrekt terug in positie 2. De Courage van Andretti volgt op P3. Met het einde van de wedstrijd in zicht verdwijnen ook de donkere regenwolken boven Le Mans. Met nog één uur te gaan gaat Andretti voorbij Bell en komt op P2 en begint aan de jacht op de leidende Mclaren. Hij komt nog in de zelfde ronde maar passeert de finishlijn 3 minuten na de winnende Mclaren. De zonneband met de benaming Mclaren er op was half verdwenen omdat de ruitenwisser er zo vele uren over had geschuurd. Ron Dennis, die thuis voor zijn TV zat, had getelefoneerd met zijn team in Le Mans om vlug een nieuwe aan te brengen. Zijn medewerker vonden dit toch niet echt een goed idee en lieten de Mclaren met de gehavende zonneband over de eindmeet komen. Ron dacht natuurlijk aan de extra publiciteit maar met slechts drie minuten voorsprong zou het toch een riskante operatie geweest zijn.
Mclaren wint bij zijn debuut in de etmaalrace. Van een knalprestatie gesproken ! Dalmas wint en passant voor de derde keer, teamgenoot Letho zorgt voor de eerste Finse overwinning en Sekiya is de eerste Japanse piloot die deze wedstrijd op zijn naam mag schrijven. Ook voor BMW is het de eerste overwinning als motorenconstructeur. En het kan nog beter: op de tweede plaats na ( de Courage van Andretti, Wollek en Hélary ) is de rest van de top vijf bezet met Mclaren F1 GTR’s. De gele Harrods wordt derde, een Gulf versie vierde en het Franse team van Giroix neemt de vijfde plaats voor zijn rekening.
Mclaren zal ook de volgende twee jaren proberen om de wedstrijd te winnen maar in droge omstandigheden is dit iets moeilijker en zullen de WSC proto’s terug de bovenhand nemen met overwinningen in 1996 en 1997.
De winnende Mclaren F1 GTR zal verder niet meer in wedstrijden uitkomen en zal plaats nemen in de Classic collectie van het merk. Samen met andere iconische Mclarens siert hij de inkomhal van het gigantische Mclaren Technology Center in Woking.
De F1 en zeker de GTR uitvoering en de latere longtail versie blijven toch wel één van onze favoriete supercars. De auto heeft de tand des tijds heel goed weerstaan en heeft zeker nog een plaats naast de huidige generatie van sportwagens.
We sluiten deze reeks voor de volledigheid af met een gele P1 en een oranje 570 S4 GT4 die ook op de stand aanwezig waren.
We blijven bij ons standpunt: om een dergelijke mooie collectie zoals deze te kunnen bewonderen moet je naar Parijs en meer bepaald Rétromobile. Dit vind je nergens anders in Europa. En gelukkig dat firma’s zoals Richard Mille dit begrijpen en ons de gelegenheid geven om al dit moois te kunnen bewonderen. En dit hebben we zeker gedaan: vijf keer opnieuw zijn we er gepasseerd en het is dat we naar huis moesten vertrekken, anders was er nog een zesde keer geweest.
Verslag: Joris de Cock
Foto’s: Patrick Verheeken, Joris de Cock