Het hoogtepunt van Spa Classic is elk jaar de door Peter Auto in het leven geroepen Heritage Touringcar Cup. De bedoeling is om het roemrijke toerwagenverleden van het circuit van Spa Francorchamps te herbeleven met de toenmalige gladiatoren.
De deelnemende auto’s zijn onderverdeeld in drie reeksen: Groep 1 en 2 ( vooral jaren 70 ) en Groep A ( jaren 80 ). Het Groep 1 reglement leunt nog dicht aan bij de seriewagens en hierbij blijft het koetswerk onveranderd. Verbeteringen aan motor en ophanging waren wel toegestaan. Bij de Groep 2 wagens was het toegelaten om het koetswerk aan te passen met bredere spatborden en spoilers. Ook de motor en ophanging werden fors onder handen genomen. Bij de Groep A reglementering vanaf 1982 ging men eigenlijk naar een combinatie van de twee vorige: een standaard koetswerk met daaronder een echte racewagen.
Dat de formule aanslaat blijkt uit de jaarlijks groeiende deelnemerslijst. BMW en Ford zorgen hier voor het grootste aantal. De mannen uit Beieren sturen hun 2002, 30CSL en 635 Csi en die van Keulen zorgen voor een groot aantal Capri’s en Escort’s van verschillende jaargangen en in diverse uitvoeringen. Ook Alfa Romeo is met zijn GTA model van de partij en exoten zoals de Chevrolet Camaro, Mercedes 350 SLC en een Australische Ford Mustang vervolledigen het 45 koppige startveld. De bekendste deelnemer was ongetwijfeld de huidige CEO van Mclaren Zak Brown die met zijn eigen team United Autosport een Ford Capri Cosworth van 1974 aan de start bracht.
In dit startveld vinden we nog originele auto’s van toen, deze zijn natuurlijk wel in de minderheid want het grootste aantal zijn replica’s. We moeten wel zeggen dat sommige bijna perfect zijn nagebouwd.
Wij van Wheels & Things zijn natuurlijk altijd op zoek naar “The real stuff” en zo werd onze aandacht getrokken door een BMW 30CSL in toenmalige BMW Motorsport uitvoering met de naamvermelding van de toenmalige piloten Dieter Quester en Toine Hezemans. Er waren zo drie exemplaren aanwezig maar dit was veruit de mooiste van het trio. Het jaartal vermeldde 1973 maar de CSL had de looks van een 1975 exemplaar. Er klopte dus iets niet en nieuwsgierig als we zijn, gingen we verder op onderzoek. De aanwezige mecanicien kon ons hier niet echt mee helpen, maar hij was wel zo vriendelijk om de eigenaar van de wagen te roepen die ons meer info zou kunnen verstrekken. Zo verscheen een vriendelijk Australiër met de naam Adrian Brady in de pitbox, hij vertelde ons het bij de wagen horende verhaal. De 30CSL “batmobile” met chassisnummer 2275998 is inderdaad de wagen van het duo Quester en Hezemans. Dit wil zeggen dat het palmares van de auto toch vrij indrukwekkend is met een overwinning algemeen in zowel de 24 uren van Francorchamps, een klasse overwinning ( TS = Tourisme Spéciale zoals ze het daar noemden ) in de 24 uren van Le Mans ( Elfde plaats algemeen ) en de Europese kampioenstitel bij zowel de piloten als de merken. Ook werden er wedstrijden voor het Europees kampioenschap in Zandvoort en Paul Ricard gewonnen. Deze 30 CSL behoort toch wel tot de Heilige Graal in zijn reeks. Waarom de wagen niet meer in zijn originele uitvoering is volgt later. Hier boven op kunnen we nog melden dat 1973 echt een “Grand Cru” jaar was. Het Europese kampioenschap werd in dat jaar betwist tussen de fabrieksteams van Ford en BMW. Deze werden dan nog bijgestaan door tuners zoals Alpine en Schnitzer voor BMW en Broadspeed bij Ford. Ook de namen van de piloten brachten de fans in extase. Onder de vaste tenoren vonden we naast Quester en Hezemans nog Hans Stuck, Chris Amon, Jochen Mass, Dieter Glemser, Gerry Birell, John Fitzpatrick, Brian Muir, Henri Pescarolo, Klaus Ludwig en Rolf Stommelen. Volgende grote namen kwamen dan sporadisch deelnemen: de toen regerende wereldkampioen F1 Emerson Fittipald en Jacky Stewart ( F1 wereldkampioen 1969 en 1971 ). Ook toekomstige F1 kampioenen zoals Niki Lauda ( 1975/1977/1984 ), James Hunt ( 1976 ) en Jody Schekter ( 1979 ) waren regelmatig van de partij en met Jacky Ickx ( zowel Grand Prix als Le Mans winnaar ) was ook België vertegenwoordigd. Er werd gestreden op en zelfs over de limieten. Dit alles geeft nog een extra meerwaarde aan onze 2275998.
Het verhaal krijgt zelfs een Belgisch vervolg. Zoals dat in die jaren meestal het geval was, werden de racewagens op het einde van het seizoen verkocht aan privéteams en bouwden de fabrieksteams nieuwe exemplaren voor het volgende jaar. Zo ook werd 2275998 verkocht aan het Belgische team van vader en zoon Peltier. Vader Albert zorgde voor de centen en zoon Alain reed al enkele jaren vrij succesvol in het Belgisch kampioenschap met daar boven op enkele Europese uitstappen waar hij zich inkocht bij teams zoals BMW Alpina en BMW Schnitzer. Ook hierin werden goede resultaten behaald. Twee andere exemplaren gingen naar teams in Frankrijk en Italië. Deze laatste zouden in hun origineel kleurschema blijven en zo nog enkele jaren gebruikt worden.
Onze CSL veranderd wel van kleurschema, want het team van de Peltiers vangt met de Franse sigarettenfabrikant Gitanes een dikke sponsor en mag deelnemen aan het Europese kampioenschap. Met hun vorige CSL, die in 1974 ook in Gitanes uitvoering wordt gezet, nemen ze deel aan het Belgisch kampioenschap. Door de oliecrisis van eind 1973 beslissen de fabrieksteams van BMW en Ford om slechts sporadisch deel te nemen aan de belangrijkste wedstrijden. De privéteams ruiken hun kans en gaan voor titelwinst in Europa. Alain Peltier wint samen met Jean Louis Lafosse de beide Italiaanse wedstrijden op Monza en Vallelunga en is tot de laatste wedstrijd in de running voor de Europese titel met de Duitser Hans Heyer die met zijn Escort weliswaar in een andere klasse uitkomt maar hierin wel het zelfde puntenaantal kan verdienen als bij de grote jongens. De laatste wedstrijd in het Spaanse Jarama moet de beslissing brengen. Jammer genoeg voor ons Belgische team zullen ze het onderspit moeten delven tegen een door Ford ingezette fabrieks-Capri Cosworth. Om Hans Heyer bij te staan werd deze Capri op het laatste moment ingeschreven voor de wedstrijd en mag Heyer hierin plaats nemen naast Klaus Ludwig en Toine Hezemans. Deze laatste zorgt er eigenlijk voor dat zijn auto van het vorige seizoen geen dubbelslag haalt in het Europees kampioenschap. Zonder de extra steun van Ford had Peltier de Europese titel behaald. Alain Peltier werd trouwens door vele kenners bestempeld als de beste privé rijder in deze klasse en wij kunnen ons daar volledig bij aansluiten.
Eind 1974 wordt het eigen Peltier team opgedoekt en Alain en zijn 30CSL verhuizen naar het Faltz Alpina team in het Duitse Essen. En dit verklaart waarom de wagen nu over een 1975 koetswerk beschikt. Voor het nieuwe seizoen volgt er een transformatie waarbij de 2275998 in de laatste evolutiestand zal gezet worden, identiek aan de door BMW Motorsport gebruikte CSL’s in het Amerikaanse IMSA kampioenschap. Koetswerk en techniek worden volledig onder handen genomen. Hierbij wordt de bestaande M30 6 cilindermotor vervangen door de evolutieversie M49 die uitgerust is met een cilinderkop met 4 kleppen per cilinder. In 1975 was dat wel spectaculair. Deze motor zou later M88 genoemd worden en zal dan een verder leven leiden in de BMW M1. Onze vriend Peltier neemt opnieuw deel aan het Europese kampioenschap en dit keer kan hij samen met Siggi Müller de Europese titel wel binnen halen.
Onze CSL zal verder gebruikt worden in wedstrijden in het Europees en Duitse Kampioenschap ( DRM ) waar hij het met het nodige succes zal opnemen tegen de Ford Capri’s en Porsche Carrera RSR versies. Jammer genoeg wordt hij na een ongeval aan de kant gezet en vervangen door een nieuw exemplaar.Vele jaren later zal hij perfect hersteld opduiken in de Heritage Touringcar Cup van Peter Auto. Eerst in co-ouderschap en sinds drie jaar in volle eigendom van de huidige piloot/eigenaar. Deze is zich volledig bewust van het palmares van de wagen en de daarbij horende stamboom. Hij vertelde ons dat hij er zeer voorzichtig mee rondtoert en dat het nemen van onnodige risico’s geen optie is. De wagen verblijft ook continu in Europa, de eigenaar komt speciaal over van zijn huidige woonplaats Hong Kong om er mee deel te nemen aan wedstrijden. Naast de deelname aan Spa Classic ( most beautiful circuit on the world ) staat ook Le Mans Classic op zijn programma. De editie 2016 hiervan heeft hij trouwens met “eerste eigenaar” Dieter Quester mogen beleven. In zijn thuisland Australië kan hij de wagen niet gebruiken omdat er gewoonweg geen wedstrijden voor deze klasse worden georganiseerd. De groep 2 klasse bestond daar niet in zijn originele vorm en dus ook niet in historic. Voor Adrian Brady was dit niet echt een probleem, want daar heeft hij een BMW 635Csi groep A in John Player Special uitvoering ter beschikking.
Naast de 2275998 had onze Australische vriend nog een 30 CSL in zijn bezit. En het betreft ook een 1973 exemplaar van het Belgische Luigi team in de Editions Marabout kleuren, die trouwens ook aan de 24 uren van Francorchamps in 1973 heeft deelgenomen.
Tegenwoordig worden wagens met een belangrijke overwinning niet meer verkocht. De constructeurs houden de wagens zelf bij in hun museum of classic collectie. Zo werd de BMW M6 GT3 die in 2016 de 24 uren van Francorchamps won, direct op stal gezet en voorzien van een vernislaag die bovenop alle vuiligheid van de wedstrijd na 24 uren werd aangebracht.
In de BMW Classic collectie zit een bijna nieuw identiek exemplaar van onze CSL. De toenmalige verantwoordelijke had toen beslist om een nieuw exemplaar bij te houden om in hun museum te plaatsen. Achteraf gezien was dit toch wel de verkeerde beslissing.
Wij danken Adrian voor het leuke gesprek en hopen dat we hem volgend jaar opnieuw kunnen treffen op Spa Classic of op Le Mans Classic.
Verslag: Joris de Cock
Foto’s: Joris de Cock, Patrick Verheeken