De Ford Sierra Cosworth RS 500 is samen met de BMW M3 zeker een icoon in de categorie van de Toerwagenklasse van de tweede helft van de jaren 80 tot begin van de jaren 90. Deze twee waren ook jarenlang vaste waarden in de toenmalige groep A en vervolgens het DTM kampioenschap.
Maar ook in het verre Oosten zoals in Japan en Australië waren ze de smaakmakers van de toerwagenwedstrijden. Na een inloopperiode van 1982 tot 1986 met wagens die afgeleid waren van deftige seriewagens zoals de BMW 635 CSi, Jaguar XJS, Rover Vitesse en Holden Commodore werd er overgegaan naar een nieuwe klasse wagens vanaf 1987. De FIA besliste om vanaf dan zowel een wereld- als Europees kampioenschap te organiseren en meteen waren zowel Ford als BMW gewonnen voor deelnames aan deze wedstrijden. Bij BMW opteerde men voor een ultieme versie van de 3 reeks E30 die de naam M3 zou krijgen, wat meteen het begin was van een legende. Ford ontwikkelde zijn Sierra model met een door Cosworth ontwikkelde versie. BMW opteerde voor een atmosferische versie met een 2,3 liter 16 kleppen M-Power. Concurrent Ford zag het iets eenvoudiger door een grote turbo te plaatsen op zijn 2 liter motor. Dit zorgde meteen voor een vermogensverschil van een kleine 150 PK in hun voordeel.
De Sierra werd voor het WK en EK klaargemaakt door het Zwitserse team van Rudi Eggenberger. Deze voormalige BMW tuner die verschillende Europese kampioenschappen had gewonnen met zowel de BMW 320, 528i en 635 CSi was na een korte Volvo periode met de 240 turbo door Ford aangesteld als hun vertegenwoordiger. Sponsor Texaco verscheen in rode fluo letters op de gitzwarte Sierra’s of Cossie’s genaamd door hun achterban. In het WK van 1987 waren de Schnitzer BMW M3’s hun grootste belagers. Deze werden bijgestaan door andere BMW teams zoals Bigazzi en Cibiemme. De Sierra’s waren na een korte inrijperiode waarin enkele kinderziekten opgelost moesten worden, duidelijk de snelste wagens van het deelnemersveld. Het extra turbovermogen was hiervan natuurlijk de voornaamste factor. Dit voordeel nam toch niet weg dat BMW, met zijn kleinere motor maar met een sublieme M3 die qua wegligging en uithouding, zeker niet moest onderdoen. De kleine M3, die met zijn gigantische luchtinlaatbox motortoerentallen van 9000 omwentelingen kon verdragen, was een plezier om aan te horen. De Ford moest het meer van zijn gefluit van zijn turbocompressor hebben. Na een spannend jaar kon Roberto Ravaglia zich met zijn Schnitzer BMW M3 kronen tot wereldkampioen toerwagens 1987 met één puntje meer dan zijn Ford rivalen. Het WK werd hierna ook afgevoerd en vanaf 1988 zou het EK opnieuw de norm worden. In 1987 was er zowel een WK als EK. Dit laatste werd trouwens gewonnen door Winnie Vogt met zijn Linder BMW M3. In 1988 barst de strijd tussen Eggenberger en Schnitzer weer volop los en het duurt tot in de laatste wedstrijd alvorens het verdict valt als Roberto Ravaglia weer met de titel gaat lopen en zich tot Europees kampioen kroont. Hij zou dit trouwens het volgende jaar weer doen door de DTM titel te winnen. Dat Ford het EK in 1988 verloor had het trouwens volledig aan zichzelf te wijten. Het team van Eggenberger had door een deelname in het BTCC met Steve Soper stokken gestoken in de wielen van het lokale team van Andy Rouse die de Sierra’s in Engeland klaarstoomde. Soper won de wedstrijd voor Rouse en nam zo kostbare punten weg voor de Engelsman. Deze was zo in zijn gat gebeten dat hij deelnam aan de wedstrijd op Silverstone die meetelde voor het EK en samen met zijn Franse teamgenoot Alain Ferté de fameuze Tourist Trophy kon wegkapen. Hiermee zette hij de mannen van Eggenberger een ferme streep door hun rekening en weg was de Europese titel. 1988 was ook het laatste jaar van het Europees kampioenschap. De topteams zouden zich naar het DTM begeven en daar hun verdere duels uitvechten in 1989.
Door het wegvallen van het EK komen de 24 uren van Francorchamps in de problemen. Deze wedstrijd was jarenlang de topaffiche van het kampioenschap. Gelukkig voor de organisatoren kwam sigarettensponsor Bastos ter hulp en financierde zowel het BMW Bigazzi als het Ford Eggenberger team met hun sponsering. Op deze manier bleef het spektakel gewaarborgd. Dit werd dan nog extra ondersteund door BMW Motorsport die ook één exemplaar afvaardigde via hun team Schnitzer. Rudi Eggenberger kon zo twee groep A Sierra’s klaar maken voor Brancatelli/Schneider/Percy en Joosen/Biela en Lindstöm. De Sierra was ook in 1989 de snelste wagen van het veld en nog steeds op zoek naar zijn eerste overwinning in de 24 uren van Spa nadat zowel in 1987 ( met team Cibiemme ) als in 1988 ( met team Schnitzer ) BMW met de overwinning was gaan lopen. De basis Sierra Cosworth had ondertussen de evolutie RS 500 bekomen en bij BMW had de eerste EVO versie van de M3 zijn intrede gedaan. Bij Ford had men vooral gewerkt aan nog meer vermogen, bij BMW moesten ze zich tevreden stellen met een verbeterde aero en minder gewicht door homologatie van lichtere koetswerkonderdelen. In het begin van de wedstrijd domineerde de Ford’s het gebeuren, maar de BMW’s bleven wel volgen en konden door kortere pitstops hun verloren tijd goedmaken. Bij de M3’s ging de motorkap niet open en werd er enkel gewisseld van piloot en banden. Bij de Sierra’s ging bij elke pitstop de motorkap open voor een kleine check-up en bijvullen van motorolie. Ook was er een duidelijk snelheidsverschil tussen de eerste en de laatste ronden van hun stints. De banden verzwakten tegen het einde van de beurten en zo werd er dan trager gereden. Na enkele uren wedstrijd namen de Bastos Bigazzi’s BMW’s het heft stevig in handen en domineerden de wedstrijd. Een crash van F1 piloot Olivier Grouillard en een technisch defekt bij teamgenoot Jean Michel Martin zorgden voor een einde van deze prestatie. De ene BMW werd opgevolgd door de andere en zo kwamen de mannen van Schnitzer met Ravaglia, Heger en Giroix aan de leiding. Een defecte dynamo kwam echter roet in het eten gooien en de M3 moest zijn box opzoeken voor een langdurige herstelling. Zo kwam de Sierra met het nummer 1 opnieuw aan de leiding en zou deze behouden tot het einde en zo zorgen voor de enige overwinning van dit model in de 24 uren van Spa. Het Schnitzer team kon na de reparatie nog als tweede eindigen voor de andere Ford Sierra.
25 jaar na deze overwinning wordt deze Eggenberger Sierra Cosworth in Zwitserland te koop aangeboden. De wagen is compleet gerestaureerd bij zijn toenmalig preparateur Rudi Eggenberger. Voor 400.000 euro zal hij van eigenaar veranderen om terecht te komen in Australië. Zijn nieuwe eigenaar is ook de trotse bezitter van de Group C BMW 635 CSi John Player Special – zie ons artikel over deze wagen. Deze man besluit om zowel de BMW als de Ford over te laten brengen van zijn thuisland naar de Silverstone Classic die eind juli plaats vond en ook nog naar de OGP Nürburgring waar we de Sierra terugzagen aan in zijn volle glorie zoals we hem gezien hadden tijdens de 24 uren van Francorchamps in 1989. Alles aan deze wagen was zoals in 1989 en bovendien was het geen kopie maar de originele racewagen van toen. Als kers op de taart was ook toenmalig Spa winnaar Gianfranco Brancatelli aanwezig op de Ring als piloot van de Cosworth.
Nu waren zowel de piloot als de auto een stuk ouder geworden, maar hier was echter niet veel van te merken. Brancatelli stuurde de Sierra door de bochten alsof het 1989 was en hij opnieuw tegen de BMW M3’s aan het vechten was voor de overwinning in de 24 uren van Francorchamps. Wie ook een stuk ouder was geworden is tuner Rudi Eggenberger, maar dit weerhield de ondertussen 80 jarige ! Zwitser er niet van om persoonlijk aanwezig te zijn en hij lag nog zelf te sleutelen onder zijn Ford. Verschillende keren zagen we de combinatie Brancatelli/Sierra Cosworth met twee wielen van de grond aan ons voorbij komen. Bijna niet te geloven !!!!! Ze traden aan in de wedstrijd van de Tourenwagen Classics. Uit de uitlaat van de Sierra spuwden nog eens de gigantische vlammen waar vele fans nog met weemoed aan terugdenken. Dit vuurwerk is overdag al een kunstwerk zoals hier op de Ring, maar in de donkere nachtelijke uren in Francorchamps zorgden ze voor onvergetelijke momenten voor de trouwe fans die de nachtelijke uren nog doorbrachten op de dan toch meestal verlaten tribunes. Zij die volhielden kregen waar voor hun geld.
We wilden U via deze gelegenheid toch laten kennis maken met deze unieke auto. Met zijn overwinning in Francorchamps is het toch ook een stukje Belgische autosportgeschiedenis. Nu hij terug richting Australië is vertrokken, zal de kans heel klein zijn dat we hem ooit nog eens zullen tegenkomen.
Artikel & foto’s: Joris de Cock