Bezoek aan de expo American Dream Cars & Bikes, the Golden Years in Autoworld Brussel.

Tijdens de donkere wintermaanden organiseert het automuseum Autoworld in Brussel sinds 2009  een grote expo.

Deze tentoonstelling is altijd gewijd aan één thema. Gestart werd met Bugatti’s die twee jaar later werden opgevolgd door racewagens die ofwel van een Belgisch team waren of waar een Belg achter het stuur had gezeten.  Ter gelegenheid van 50 jaar Porsche werd de mezzanine met het beste gevuld wat Porsche ooit had gebouwd. Hierna werd beslist om de expo elk jaar te houden i.p.v. tweejaarlijks. Een expo met prachtige Italianen die voor de eerste keer in een aangepast decor plaats namen was zeker de moeite om te bezoeken.  Een jaar later maken ze plaats voor de viering van 100 jaar BMW waarvan u HIER de link naar het artikel kan vinden.  En sinds vorig jaar was er met 70 jaar Ferrari ook een grote zomerexpo. Half december werd de hal dan gevuld met glimmende Amerikanen uit de gouden jaren 50 en 60 en nog een enkele uit begin van de jaren 70.

Nu zijn we niet direct een grote fan van Amerikaanse wagens, maar we zijn toch  een kijkje gaan nemen. Op het gelijkvloers vonden we een Ford stand, waar er naast een prachtige Shelby Cobra Coupé vier Ford GT exemplaren stonden. Twee hiervan waren orginele jaren 60 uitvoeringen waarvan één straat en één racewagen. Een derde exemplaar kwam uit 2008 en de vierde was de huidige Ford GT racewagen die momenteel rondtoert in het WEC wereldkampioenschap en in grote wedstrijden zoals de 24 uren van Daytona of Lemans. Prachtige stand! Wij waren twee jaar geleden getuige van een crash van een identieke Ford GT in de Raidillon op Spa-Francorchamps. Foto’s via deze link.

De typische Amerikaanse racewagens waren natuurlijk ook van de partij Transam wagens zoals de Ford Mustang en Chevrolet Camaro. De GT klasse werd vertegenwoordigd door een Chevrolet Corvette en een Shelby Cobra Roadster. Een Mclaren M10 uit de Formule 5000 reeks was ook aanwezig. Dit is eigenlijk vergelijkbaar met een toenmalige F1 wagen maar dan voorzien van een dikke V8 motor met 5000 cc. Typisch Amerikaans. En voor meer van dit was er nog een Canam Lola  ( meer info over Canam via deze link ) en een Midget Racer die was uitgeleend door het Louwman museum. Dit op het eerste zicht wat raar model was een pur-sang drifter en zorgde destijds voor veel spektakel op de hiervoor speciaal aangelegde zandcircuits.

Op de bovenverdieping vonden we de meer traditionele Amerikaanse wagens met hun gigantische V8 motoren en hun enorme chroom bumpers. En hier spreken we nog wel degelijk over chroom en niet de plastieke namaak zoals ze die op de huidige wagens gebruiken.  Aan imposante Chevrolets, Cadillacs, Buicks en consoorten was er geen gebrek. Ook kleinere merken zoals Hudson, Studebacker en De Soto stonden te glimmen.

De wagens stonden opgesteld in een typisch jaren 60 decor met een tankstation en een drive-in-diner. Dit bracht je meteen in de ideale sfeer van toen. Dat er mooie exemplaren tussen stonden kan U zien in de bijgevoegde foto’s. Dit decor zal na de expo een vaste plaats krijgen in Autoworld waar het gerecycleerd zal worden en plaats zal bieden aan de Amerikaanse wagens van de vaste museumcollectie. Een dergelijk initiatief kunnen we enkel toejuichen gezien dit zeker een meerwaarde zal bieden aan de vaste expo.

Naast de wagens waren er ook motorfietsen aanwezig van het merk Harley Davidson en een replica van de chopper motorfiets uit de cultfilm Easy Rider. En nu we toch in dit genre zijn aangekomen: een Ford Torino van de tv reeks Starsky and Hutch, ja die rode met de grote witte streep op de zijflanken, en een Ford Mustang van de film Bullit met Steve Mcqueen, vormden de film of tv sectie. Beide replica’s maar wel leuk om te zien.

Typische Amerikaans is ook de zogenaamde “Woody”. Dit zijn auto’s waarbij de zijkanten oorspronkelijk werden afgewerkt met houtwerk. In een later stadium ( jaren 70 ) werd dit natuurmateriaal vervangen door zelfklevers die dan het zelfde effect moesten geven maar dat gaf niet het gewenste resultaat.

Een typische Amerikaanse Chevrolet Highway politiewagen uit 1954 was toch ook wel een leuk ding om te bewonderen.  Opmerkelijk was de Ford Galaxie Skyliner van 1959 waarbij het ganse dak ( toen al ! ) verdween in de kofferbak. Echt wel imposant voor die tijd!

Het Autoworldmuseum biedt momenteel ook onderdak aan de Graham Page van de Argentijnse Zapp familie. Deze auto van 1928 kwam na een zwerftocht van 17 jaar vorig jaar in November toe op Interclassics Brussel. Dit was meteen het eindstation voor deze jarenlange reis en de Zap familie beslisten om terug te keren naar hun thuisland. De Graham staat in afwachting van zijn terugreis in het Brusselse museum. Meer info over dit thema kan U in ons verslag van Interclassics Brussel.

Met meer dan 40.000 toeschouwers was deze expo een schot in de roos en het bewees  dat Autoworld de juiste weg is ingeslagen met deze tijdelijke tentoonstellingen. Van het statuut van een typisch en misschien wat saai museum vroeger, zit er de laatste jaren zeker een bepaalde schwung in hun beleid en de tijdelijke expo’s bieden hierbij zeker een meerwaarde.

 

Zo zijn er ook voor 2018 verschillende expo’s gepland en daar zijn er zeker bij om in uw agenda te noteren.

De grote zomerexpo in juli en augustus zet de “120 jaren van Renault” in de kijker. De collega’s van Porsche moeten volgende winter met 70 jaar genoegen nemen maar zorgen dan weer wel voor de wintertentoonstelling in december en januarI.  35 tentoongestelde wagens is het minimum voor beide expo’s.

Ook bij de kleine maandelijkse zitten er wel leuke thema’s. Hierbij worden telkens 15 wagens tentoongesteld.  We overlopen ze even voor U:

Februari – maart : VW Love Bugs

April : Citroën 2 CV

Mei – juni: de Belgen in de 24 uren van Le Mans

September: 70 jaar Land Rover

Oktober: 40 jaar BMW M1

November: het Spaanse merk Pegaso

 

U ziet dat de thema’s zeer verscheiden zijn en een bezoek aan Autoworld is dan zeker meer dan de moeite waard. Voor meer info over de exacte data surft U best naar hun site: www.autoworld.be

Verslag & foto’s: Joris de Cock